Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/493

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
79
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

ontwaken. Gemiddeld vond hij een verschil van 3 centimeters, dat een kwartier uurs na het ontwaken weder vereffend was. Onmiddellijk na een middagslaapje van één uur was dat verschil ongeveer één derde geringer. (Zeitschr. f. ration. Medicin. von henle und pfeuffer, 3 Reihe, VI, 3).

 

Verrigting van de thymus.—Hierover heeft Dr. friedleben, te Frankfort aan den Main, proeven in het werk gesteld, waaromtrent Prof. HiS te Bazel in hel Zeitschrift für Wissensch. Zoölogie, X, 3 het volgend berigt geeft.

"Onttrekking van voedsel, zelfs eene voorbijgaande, had eene afneming van den omvang en van het gewigt der thymus ten gevolge; de gewigts-afneming was bij lang vasten naar evenredigheid veel sterker dan de gelijktijdige vermindering van het gewigt des geheelen ligchaams; de lympha-ligchaampjes in de thymus van het vastende dier waren gerimpeld en hoekig van vorm. Na rijkelijke voeding namen omgekeerd de grootte en het gewigt van de thymus toe. Bij jonge dieren kon F. de thymus extirperen, zonder dat de gezondheid en de groei dier dieren eene storing ondergingen, integendeel nam hij na die extirpatie een absoluut sterkeren groei waar. Uitroeijing van de milt had geene compenserende ontwikkeling der thymus ten gevolge en omgekeerd; een hond, aan wien F. achtereenvolgend de thymus en de milt uitgesneden had, stierf marastisch na 3½ maand; de lymphatische klieren waren niet vergroot geworden. Het bloed van honden, bij wie de thymus weggenomen was, was armer aan bloedligchaampjes dan dat van even oude normale honden, en daarom over 't geheel wateriger; het bloedwater daarentegen en daarmede de inhoud der bloedligchaampjes was meer geconcentreerd, hetgeen van een grooter gehalte aan eiwit, maar ook vooral aan extractiefstoffen en zouten afhing. De hoeveelheid vezelstof was niet onaanmerkelijk verminderd, maar daarentegen, 't geen opmerkelijk was, de hoeveelheid ongekleurde bloedligchaampjes in vergelijking van de roode sterk vermeerderd. Fr. heeft geene tellingen der roode bloedligchaampjes, noch bepalingen van de gezamenlijke bloedhoeveelheid bij dieren zonder thymus ondernomen. Volgens hem zou nu bij dieren, wier thymus geextirpeerd is, de uitscheiding van CO2 verminderd zijn, hetgeen op zich zelf wel waarschijnlijk is, doch door de weinige cijfers van fr. niet voldoende bewezen wordt. Ook uit de onderzoekingen der urine, die fr. gedaan heeft, laat zich geen zeker besluit trekken, daar de voeding bij de vergelekene dieren niet dezelfde was. Prof. his vat zijne meening aangaande de verrigting der thymus in deze woorden zamen: "Door deeling der in de capsulae van de thymus-acini voorhandene celvormen ontstaan voortdurend lympha-ligchaampjes, die langzamerhand naar de centraalholte heengedrongen worden, waar zij met de hen omspoelende vloeistof door bij-