Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/506

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
92
ALBUM DER NATUUR.

weder op andere stoffen over te dragen. De werking der terpentijnolie behoort dus tot dezelfde categorie van merkwaardige verschijnselen, welke aan franke, in zijn werk Theorie der Fermentwirkungen den grondslag eener nieuwe fermentatie-theorie hebben opgeleverd.

De terpentijnolie lost wel even als de meeste andere vloeistoffen zuurstof op, maar deze heeft geenerlei bijzondere oxyderende werking en laat zich door behandeling met een ander gas daaruit verwijderen, wat met de onder actieven vorm opgenomen zuurstof in geenen deele het geval is. De hoeveelheid van deze laatste, die in terpentijnolie kan worden opgenomen, bedraagt 168 maal haar volume, d.i. ongeveer het twaalfde van de hoeveelheid zuurstof, die noodig zoude zijn om haar volkomen tot koolzuur en water te verbranden.

Gg. 
 

Hersenen der microcephalen—Het was gratiolet reeds gebleken, dat de hersenen van den mensch, naarmate zij minder ontwikkeld zijn, naar die mate ook minder op die der anthropomorphe apen gelijken, want bij den aap ontwikkelen zich de kronkelingen van de middenste hersenkwab eerder dan die der voorste, terwijl bij den mensch juist het omgekeerde plaats heeft. Stilstand in de ontwikkeling vergroot dit verschil, gelijk uit de vergelijking van de hersenen van microcephale idioten met die der apen blijkt. De aan de fossa Sylvii evenwijdig loopende groeve tusschen de voorste en achterste hersenkwabben, die lang en diep hij den aap is, is altijd onvolkomen en soms afwezig bij de microcephalen, en terwijl de middenste kwab bij de apen diepe groeven bezit, is zij bij de microcephalen bijna geheel glad. De tweede overgangsplooi tusschen de parietale en occipitale hersenkwab, die bij den mensch altijd oppervlakkig is, is bij de apen altijd bedekt door het operculum van de achterhoofdskwab-, bij de microcephalen is deze plooi altijd oppervlakkig. De hersenen der microcephalen worden, ofschoon zij vaak minder groot en van minder kronkelingen voorzien zijn, nooit gelijkvormig aan apenhersenen, de microcephale idioot, hoe verlaagd ook, wordt nooit een dier; hij is en blijft slechts een verlaagd mensch. Het prognathisme der microcephalen (ook bij het door kunst te weeg gebragte microcephalismus van sommige Amerikaansche stammen) verschilt van het echte prognathisme, dat het kenmerk van vele menschenrassen is, daarin, dat het de onderkaak geheel niet betreft.—Ten aanzien der kleine (ofschoon meestal welgemaakte) gestalte der microcephalen merkt G. aan, dat er tusschen de ontwikkeling der hersenkronkelingen en de statuur der dieren eene zekere betrekking bestaat en wel zoo, dat de ontwikkeling der hersenkronkelingen die der statuur, welke zij altijd voorafgaat, aankondigt. Behalve eenige vergelijkend-anatomische feiten, voert G. de