Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/107

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

HET KEUKENZOUT.

DOOR

P. van der BURG.

 

 

Kan hij, die de geschiedenis van eenig natuurproduct wil ter nederstellen, te meer op belangstelling rekenen, naar mate de stof, die hij behandelt, van grooter nut is, meer algemeen is verspreid, meer met ons ligchamelijk welzijn zamenhangt, meer vermogend in het bedrijvige leven grijpt, dan zal gewis bij de overweging van het ligchaam, waarvan de naam boven deze regelen is gesteld, de schrijver niet over te weinig belangstelling te klagen hebben.

Ik geloof niet, dat de natuur, onder al de schatten, die zij ons aanbiedt, er een bezit voor ons van hooger waarde, en dat de Schepper één ligchaam met kwistiger hand in den schoot der aarde heeft nedergelegd, dan het keukenzout.

Twijfelt men soms aan het nut er van? Men denke dan slechts aan het gebruik van zout in ons voedsel, bij de veeteelt, den akkerbouw, de bereiding der soda, van de chloor, salmiak, bij de zeemlederbereiding, bij de leerlooijerij, tot chloreren der zilverertsen, bij het maken van zeep, bij het verglazen van leemen potten, tot het weren van bederf van hout, dat bij den scheepsbouw en voor de onderleggers der spoorwegen wordt aangewend, bij het inzouten van vleesch, visch, boter, enz.

De lezer zal mij dus wel eenige oogenblikken willen volgen, wanneer ik:

1° bij wijze van inleiding, den invloed doe kennen, dien het zout op de instandhouding van onze gezondheid heeft, en tevens opsom, tot welk bedrag het verbruik van zout in enkele landen ongeveer jaarlijks opklimt. Misschien draagt dit een en ander iets bij om