DE
DE BINNENLANDEN VAN AUSTRALIË[1]
Het is nog slechts weinige jaren geleden, dat men met regt kon zeggen van het Australische vasteland niets te kennen, dan alleen den zoom der kusten over eene nog slechts geringe uitgebreidheid. Maar nadat in de latere jaren Australië de aandacht van Europa tot zich getrokken heeft, zijn er ook meer dan gewone pogingen aangewend om in de onbekende binnenlanden van dit werelddeel door te dringen. Het gold hier, even als bij een onbekend dier of plant, de ontdekking van het geheel onbekende. De gevoelens over de waarschijnlijke gesteldheid der binnenlanden waren verdeeld, en onder hen, die zich daarover een bepaald oordeel veroorloofden, was er zelfs een, die, na de expeditie van gregory in Noord- Australië in de jaren 1855 en 1856, meende te kunnen verklaren, dat het den Schepper in zijne onnaspeurlijke wijsheid behaagd had een geheel vastland als eene woestijn te scheppen, dat in Australië woestijn de regel en de bewoonbare oase aan de kust de uitzondering uitmaakte; dat van de 140,000 vierkante mijlen, die dit werelddeel omvat, zeker 130,000 eene troostelooze wildernis en voor altijd voor de beschavende hand der menschen verloren was. Engeland, dat dit vastland niet als van alle waarde beroofd, maar als goed genoeg voor de slechtste leden der maatschappij beschouwde, zond voor 70 jaren de eerste scheepslading misdadigers naar Botany-baai. Spoedig werd men overtuigd, dat het ook voor de beste burgers goed genoeg was en in de laatste jaren werd het een van zijne bloeijendste en kostelijkste koloniën.
Van lieverlede is men tot de overtuiging gekomen, dat de binnenlanden van Australië deels uit onvruchtbare en onbewoonbare woestijnen, deels uit vruchtbare oorden bestaan. De talrijke expedities, die noordwestelijk van Adelaïde en westelijk van de Torrens-zee ondernomen zijn, hebben geleerd, dat zich daar eene vruchtbare, of ten minste van water voorziene streek bevindt. Men heeft binnenmeren, zooals onder anderen het Gairdner-meer, met eene oppervlakte van
- ↑ Uit petermann's Mittheilungen über wichtige neue Erforschungen auf dem Gesammtgebiete der Geographie, 1859, 3es Heft.}}