wel de hennep of de hop, denk dan maar, dat zij tot die zonderlinge wezens behooren; want op de eene plant van hen vindt men bloemen, die alléén meeldraden hebben, terwijl de andere plant alleen de vrouwelijke dragen[1].
Uit deze beschouwing zouden wij moeten opmaken, dat er of bloemen zijn met één meeldraad en één stamper, of planten, die bloemen hadden, waarin in de eene één meeldraad, in de andere één stamper is. Dit zou kunnen of moeten zijn, wanneer wij menschen ons begrip van huwelijk op het plantenrijk toepasten; doch de natuur stoort zich aan onze begrippen niet, zij is en blijft altijd de milde moeder, geeft altijd ruimschoots, neen, geeft altijd meer dan noodig is, en daarbij komt nog, dat zij nooit dwingt en iedereen vrijheid in alles laat. Wilt gij voorbeelden? Welnu, . neemt eenige bloemen en gij zult er onder vinden, die slechts éénen meeldraad of 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 tot 19, 20 tot 100, of zelfs nog meer meeldraden habben, terwijl deze kiezen kunnen tusschen 1 tot 7, soms ook tien, twaalf of meer maagden of stampers. Gewoonlijk zijn zij allen even groot, even goed ontwikkeld, en er valt dus in hun huwelijk weinig aan tegenspoed te denken; hoewel dit laatste in het plantenhuwelijk, buiten uitwendige invloeden, weinig plaats heeft, zoo heeft men onder hen, evenals onder ons menschen, grooten en kleinen en zoo al meer. Eene zeer groote familie onder hen, de lipbloemigen b.v., heeft slechts vier meeldraden, waarvan er twee grooter zijn (fig. 5); gij behoeft dan ook slechts de bloemen van het vingerhoedskruid, van de pepermunt, leeuwenbek of thijm te nemen om overtuigd te worden. Eene andere familie, die der kruisbloemigen, heeft vier lange en twee korte meeldraden in hare bloemen (fig. 6) en wilt ge ook van deze voorbeelden, neem dan eene muurbloem of violier, het oliezaad of de radijs.—Soms ook vindt men, vooral in bloemen, waar het getal meeldraden dubbel zoo groot is als dat der bloembladen, deze afwisseling, zoo als b.v. in de klaverzuring (Oxalis), daar hier vijf lange en vijf korte meeldraden aanwezig zijn.—Bij de geranium 's, malva's en stokrozen vindt men het
- ↑ Hoewel dit gedeeltelijk waar is, zoo hebben toch onderzoekingen geleerd, dat men tot nu nog geene zuivere eenslachtige planten gevonden heeft, waardoor de proefnemingen omtrent de Parthenogenesis (de voortplanting door vrouwelijke bloemen alleen) ook zeer bemoeijelijkt worden. Verg. h. karsten, Das Geschlechtsleben der Pflanzen und die Parthenogenesis. Berlin, 1860.