Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/196

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
170
DE TIMMERAARS ONDER DE DIEREN.

soorten den naam van «letterzetter" (B. typographus) heeft doen geven, ofschoon nog vele andere soorten dezer familie haar stelsel van gangen op eene geheel dergelijke wijze vervaardigen.

 

Onder de kevers komen wel is waar de meeste houtvernielers voor, maar er zijn toch ook onder de overige insekten verscheidene soorten, die niet minder goed dan zij de kunst verstaan om door knaging zich wegen zelfs in hard hout te banen.

Het beruchtst in dit opzigt is de wilgenhoutrups, de larve van een onzer grootste inlandsche nachtvlinders (Cossus ligniperda), dezelfde, waaraan lyonnet zijne onsterfelijke onderzoekingen gedaan heeft. Deze rups verdient haren naam wel in zooverre, dat zij bij voorkeur wilgen bewoont, maar zij doet dit toch geenszins uitsluitend. Men treft haar ook aan in populieren, eiken, linden, nooteboomen, appelen perenboomen, en zelfs heeft men haar in enkele zeldzame gevallen in sparreboomen ontmoet. De vlinder zelve legt in de maanden Junij of Julij hare eijeren in de spleten tusschen de schors van dezen of genen boom. Zij is daartoe in het bezit van eene legbuis, die lang uitgestrekt kan worden en zoo tot op diepe plaatsen in de schors kan doordringen. De eijeren zelve zijn bij hun naar buiten treden gehuld in een bruinachtig, kleverig vocht, waardoor zij zoowel vastgehecht, als, nadat dit verdroogd is, ook beschut worden. Nadat de jonge rupsjes daaruit zijn gekomen, houden deze zich aanvankelijk slechts aan de buitenvlakte van het hout op. Naar mate zij echter grooter worden, boren zij daarin al dieper en dieper door, totdat zij eindelijk, zelfs in vrij dikke stammen, tot in het midden daarvan doordringen. Tevens worden de gangen in gelijke verhouding, naar mate de rupsen groeijen, al wijder en wijder, tot anderhalven N. duim en meer toe. De meest algemeene rigting der gangen is die in de lengterigting van den stam, derhalve evenwijdig met den loop der houtvezelen. Dit verklaart zich gereedelijk daaruit, dat in die rigting het hout het gemakkelijkst te doorknagen is. Echter komen ook gangen voor, die in eene meer dwarse rigting loopen. Ja soms, wanneer verscheidene rupsen in elkanders buurt in het hout geleefd hebben, is dit in allerlei rigtingen zoo doorknaagd, dat de ledige tusschenruimten