Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/216

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
190
OVER DE ZUIDPOOLTOGTEN.

ijsbarrière heen te dringen en dan, zooals hij, in vrij vaarwater te komen. Maar de drijvende ijsmassa's vond hij digter opeen gedrongen, hoe verder hij kwam; en eindelijk stond hij voor een steilen ijsmuur, die als een onoverkomelijke wal allen verderen voortgang verhinderde. Hier en daar opende zich wel een naauw kanaal in dezen langen gelijkvormigen ijswal; maar nergens vond hij eene opening, die een doortogt toeliet. Hij zag zich dus genoodzaakt langs dezen ijsberg heen te varen in het open kanaal, dat zich bijna altijd aan deszelfs voet bevond. Zoo zette hij zijnen togt voort tot aan de zuidelijke Orkney-eilanden, wier sombere spitsen zich dreigend verheffen boven de ijsvelden, waarvan de kolossale brokstukken rondom de kusten liggen opgestapeld.

Ten zuiden van de Orkney-eilanden ontdekte dumont d'urville ongeveer 50 mijlen kust, aan welke hij den naam gaf van Louis Philippe- en Joinville-land. Een groot aantal kleine eilanden vormt een keten, die met de kust evenwijdig loopt en een deel uitmaakt van den archipel der Nieuw-Shetlandsche eilanden. Deze kusten zijn geheel bedekt door onmetelijke gletschers, die van bergtoppen, zes of acht honderd Nederlandsche ellen boven den zeespiegel verheven, afdalen. Men kan deze kust als eene voortzetting van Triniteits- en Grahamsland aanmerken. Kapitein ross, die eenigen tijd later dezelfde streken bezocht, ontdekte in het zuidelijk gedeelte van Louis Philippe-land zeer hooge bergen, waarvan sommige eene hoogte van van 2150 meters bereiken. Hij zeilde dit land geheel om en gaf dus het bewijs, dat het slechts een eiland is. Men is nog geheel in het onzekere, of deze archipel, die wel de grootste is, dien men tot hiertoe in de zuidpoolzee vond, op zich zelf ligt, of wel zamenhangt met een groot vast land, waarvan misschien ook Triniteits- en Grahamsland mede een deel uitmaken.

De ziekten, door de uitgestane vermoeijenissen ontstaan, noodzaakten dumont d'urville den koers naar het noorden te zetten. Het volgende jaar verliet hij in het begin van Januarij Hobart-Town op van Diemenseiland en trachtte ditmaal van eene geheel tegengestelde zijde in de zuidpoolstreken door te dringen. Hij bevond zich weldra wederom midden in het ijs. Op de breedte van den poolcirkel ontdekte hij land. Hooge ijsbergen waren als door de natuur