Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/223

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
197
OVER DE ZUIDPOOLTOGTEN.

eiland is. Hij zeilde de straat door, die dit eiland van de Nieuw-Shetlandsche scheidt. Over 't algemeen waren zijne laatste ontdekkingstogten veel armer in resultaten dan de eerste.

Op den 21 Februarij 1842 bevond hij zich op 76° 42' zuiderbreedte en 166° westerlengte boven eene bank, die echter nog 1150 voet beneden de oppervlakte der zee lag. Hij was hier omringd van ontzaggelijke ijsbergen, die, van de plaats van hun ontstaan losgeraakt, hier op eene diepte van 200 vademen waren blijven vastzitten. Sommigen van deze bergen droegen op hunne oppervlakte groote, zwarte rotsblokken van vademen middellijn. Waarschijnlijk waren het overblijfsels van nog grootere ijsmassa's, die deze rotsgevaarten hadden los gescheurd en medegevoerd.

Kort daarop bevonden zij zich wederom in de nabijheid, soms zelfs tot op slechts 3000 schreden afstands, van den onoverklimbaren ijswal. Uit de menigte drijvende ijsschollen, die met aarde en steenen overdekt waren, besloten zij, dat er land aanwezig moest zijn. Maar hoewel de ijsmuur op sommige plaatsen slechts 80 voet hoog was, was het volstrekt onmogelijk dien te beklimmen, omdat de ondoordringbare en door elkander heen woelende ijsschollen elken toegang tot den ijswal verhinderden.

De vreeselijke gevaren, die zij te midden van ijsschollen van 50 tot 1000 schreden omvang en van 10 tot 40 voet dikte hadden door te staan, gaan alle voorstelling te boven. Den 17 Januarij 1842 bevond kapitein ross zich midden tusschen zulk drijfijs. Hij legde zijn schip met meer dan acht duim dikke ankertouwen aan een ijsveld vast. De ijsschots en het schip slingerden zoo geweldig, dat de ankertouwen, het eene na het andere, als vioolsnaren sprongen, zoodat men naauwelijks tijd had telkens nieuwe kabels vast te maken. Beide schepen hadden zich aan het ijsveld vast gemaakt, om niet,door den storm van elkander gescheiden te worden. Maar na middernacht werd de storm en golfslag zoo hevig, dat beide schepen van het ijsveld los scheurden en alleen door middel van kanonschoten signalen konden geven, om in elkanders nabijheid te blijven. Zoo bevonden zij zich tusschen rollende ijsmassa's, zoo hard als granietrotsen, die, door de golven heen en weder geworpen, vaak met zooveel geweld