Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/250

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
224
VLECHTERS, MANDENMAKERS, WEVERS,

vogels, munt de ekster onder de raafachtige vogels door zijn bouwtalent uit. Nest van een ekster.
Nest van een ekster.
Hij maakt zijn nest op boomen, en niet zelden kiest hij daartoe eenen vruchtboom in eenen boomgaard, nabij menschelijke woningen. Wanneer een paar eksters eenmaal een nest gebouwd heeft, dan dient dit tot broed- en woonplaats gedurende verscheidene jaren, tenzij de mensch het met baldadige hand vernielt, zooals maar al te dikwijls geschiedt. De bouwstof, waaraan de eksters de voorkeur geven, zijn de takken van den hagedoorn. Soms bestaat het geheele buitengedeelte van het nest daaruit en althans steeds het bovengedeelte, dat als een kap of dak het geheel overwelft, zoodat de opening zijdelings komt. Dit nest is soms zoo groot, dat men, den arm door de opening stekende, ter naauwernood den bodem daarvan bereiken kan. Op dien bodem liggen dunne wortelvezels, droog gras en wol, aldus een zacht bedje voor de eijeren daarstellende. Soms is dit binnengedeelte nog kunstiger gemaakt, namelijk uit klei, tot een soort van schotel gevormd, waarop dan de zoo even genoemde zachte stoffen zijn uitgespreid, en het gebeurt zelfs, dat ook de takken der buitenste lagen door klei verbonden zijn, doch het gewelf of dak bestaat altijd alleen uit door elkander gevlochten doorntakken, zoo geplaatst, dat de puntige doornen buitenwaarts uitsteken; en het nest dus tegen elken vijandigen aanval schier volkomen beveiligd is.

(Wordt vervolgd.)