Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/253

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
227
VILT- EN TAPIJTWERKERS.,

is, dat zij door den vogel wordt gemaakt uit de vezelen van vermolmd hout, vooral van dat in holle wilgenboomen, en dat hij de deeltjes daarvan tot een vast geheel verbindt door middel van zijn speeksel. Nest van een Lijster.
Nest van een Lijster.
Voorwaar men moet den vogel bewonderen, die eerst bewijst een volleerd mandenmaker te zijn en later op zoo nette wijze het werk van den stukadoor verrigt, al is dan ook de tot het laatste doel gebruikte stof geen kalk of gips, maar veeleer te vergelijken met eene soort van papier maché. Doch juist de digtheid dezer laag, waardoor geen water heendringt, maakt eene eigene voorzorg noodig, want indien er regen invalt, dan blijft deze er in staan. Het schijnt, dat de lijster dit weet, want steeds bouwt hij zijn nest op plaatsen, die voor den regen beschut zijn, hetzij onder een zeer digt looverdak, of onder een overhangenden tak, of wel hij kiest daarvoor eene holte in een boom; soms zelfs bouwt hij in een schuur.

Met voorbijgang van vele andere inlandsche vogelen, die nesten van dezen vorm bouwen, hoewel telkens in de bijzonderheden gewijzigd, noem ik van de uitlandsche hier alleen de Kolibri's (het geslacht Trochilus). Welligt wekt het bij sommige mijner lezers eenige verwondering, dat ook deze vogeltjes, waarvan vele soorten zoo klein zijn, dat menig insekt haar in ligchaamsgrootte overtreft, en de Franschen hen teregt oiseaux mouches noemen, nestjes bouwen, die van boven geheel open en onbeschermd zijn. Wanneer de ekster met zijn stevigen snavel en pooten, met een ligchaam wel honderdmaal