Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/262

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
236
VLECHTERS, MANDENMAKERS, WEVERS,

te bevestigen, waartusschen het, op eenigen afstand van den grond, aldus opgehangen is.

Onder de Europesche vogels is er echter geen, die een merkwaardiger nest bouwt, dan de buidelmees (Parus pendulinus). Deze vogel bewoont zuid-oostelijk Europa en Klein-Azië. Zijn nest[1] is een vrij groote, bijna ronde zak met een schuins benedenwaarts gekeerden, korten hals, aan welks uiteinde zich de opening bevindt. Het is aan een dun takje boven water opgehangen en stelt aldus een zoo veilig toevlugtsoord daar als eenige vogel bezit. Het opmerkelijkste van dit nest is evenwel de stof, waaruit de wanden vervaardigd zijn. De vogel bezigt daartoe het fijne donzige pluis, dat in het voorjaar de ontluikende knoppen van wilgen en vooral van populieren bekleedt, en verstaat de kunst om daaruit, met behulp van dunne grasvezelen, die als verbindingsdraden dienen, een zoo stevig vilt zamen te stellen, dat de boeren in zuidelijk Rusland deze nesten opzoeken om er pantoffels van te maken.

Nesten van eene dergelijke gedaante, ofschoon uit andere bouwmaterialen bestaande, worden nog door verscheidene andere vogels vervaardigd. Sommigen doen dat op eene wijze, die niet minder kunstig is. Inzonderheid moeten als zoodanig de Wevervogels (het geslacht Ploceus) genoemd worden, waarvan vele soorten over Afrika, zuidelijk Azië met de nabij gelegen eilanden en Australië verbreid zijn, waar zij de muschachtige vogels van noordelijker streken vervangen. Deze vogels verdienen hunnen naam te regt, want op eene vaak verwonderlijk nette en regelmatige wijze weten zij fijne draden en vezelen dooreen te vlechten, zoodat deze tot een waar weefsel worden. Zelfs in den gevangen staat drijft hen hun instinkt om draden van garen, of katoen of wol, die men hun geeft, op sierlijke wijze door de traliën van hunne kooi te vlechten.

De gedaante en het maaksel der nesten van de onderscheidene soorten van wevervogels leveren nog verschillen op. Echter komen verscheidene daarin overeen, dat de eigenlijke nestholte een ronden

  1. Zie de afbeelding op de plaat , naar een voorwerp in het Akademisch Museum.