Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/278

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
252
VLECHTERS, MANDENMAKERS, WEVERS,

In den volkomen toestand viervleugelige insekten, die zich alleen in de lucht kunnen ophouden, leven zij daarentegen gedurende hunne jeugd als vleuggellooze maskers in het water. Hunne huid is echter teederder dan die van vele andere waterinsekten. Bovendien kunnen zij zich slechts langzaam voortbewegen, zoodat zij zeer gemakkelijk de prooi zouden worden van vele andere met hen in het water levende dieren, ware het niet dat de natuur hen had toegerust met het talent van zich een kleed te vervaardigen, dat hunne huid bedekt, een harnas, schier ondoordringbaar voor de wapenen hunner vervolgers. Zij verstaan namelijk de kunst om uit allerlei materialen, uit kleine stukjes van bladeren, uit dunne takjes, ja uit kleine schelpjes of stukjes steen en zandkorrels, kokertjes te bouwen, binnen welke zij hun ligchaam geheel kunnen intrekken en verbergen, en welke zij steeds achter zich aanslepen, wanneer zij, met den kop en de pootjes daar buiten, langzaam over den bodem voortkruipen. Het is voorwaar een zonderling gezigt, die schijnbare stokjes, welke zich als het ware van zelve voortbewegen, wanneer men hen niet van nabij genoeg beschouwt om het diertje zelf te kunnen waarnemen, dat de oorzaak dier beweging is.

Ook onder de in de lucht levende insekten zijn er eenige, welke dergelijke draagbare huisjes bouwen. Reeds vroeger (jaargang 1860, bl. 358) noemde ik als zoodanig de rups van een klein vlindertje, welke uit kleine stukjes steen een tentje zamenstelt. Wij kunnen er thans nog bijvoegen, dat nog andere rupsen (maskers en ongevleugelde wijfjes van het vlindergeslacht Psyche) dergelijke uit stukjes gras en bladeren zamenstellen, welke zij overal met zich slepen. Gewoonlijk zijn het regte kokertjes; eene soort bouwt echter een huisje, dat geheel de gewonden gedaante van een slakkenhuis heeft, hetgeen dan ook aan von siebold, die dezen vorm het eerst ontdekte, aanleiding tot de soortbenaming, Psyche helicina, gegeven heeft.

Er zijn nog kleinere vlindertjes, welker rupsen woningen bouwen, die welligt nog hooger bewondering verdienen, hoewel zij zulks doen ten koste van den mensch. Elk kent en vreest de kleederen-mot (Tinea vestianella). Wanneer men deze diertjes of de door hen gelegde eitjes of daaruit gekomen rupsjes in eenig kleedingstuk of elders