Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/319

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
291
DE BLIKSEMENDE ROTS.

kraft's statistiek ook bij andere rotsen hier te lande vertoonen. Bij het hof Molaup aan de oevers van den Jörend-fiord op 62° 20' noorderbreedte is een berg, die Troldgjöl of tooverberg genoemd wordt en van welken somtijds vuur, rook en een gekraak als van een kanon uitgaat, welk verschijnsel zich bij zekere veranderingen van het weder voordoet. Hetzelfde verschijnsel komt in Olaf-dal bij het hof Hustad op 62° 12' noorderbreedte ook in het kerspel Jörend-fiord voor. Bij de beide hier vermelde rotsen is de plaatsgesteldheid van zoodanigen aard, dat de openingen in die rotsen zeer moeijelijk onderzocht kunnen worden.

R.
 


 

GELUIDGEVEND ZAND BIJ DE STAD KOLBERG[1] .

 

 

Aan het zeestrand bij Kolberg, ten oosten van de haven, neemt men hetzelfde verschijnsel waar, dat de Schot hugh miller van het eiland Eigg verhaalt, namelijk dat het zand, als men er over gaat, onder zekere omstandigheden geluid geeft. Dr. girschner geeft van dit opmerkelijk verschijnsel het volgende berigt:

«Het Kolberger zand zelf bestaat in zijne grondmassa uit kleine, blinkende bolletjes van wit kwarts; daar tusschen liggen andere van dezelfde grootte, die door ijzeroxyde rood tot bruin toe gekleurd zijn, eindelijk geheel zwarte, insgelijks zeer blinkende van een zeker ijzererts; de laatste kunnen met den magneet aangetrokken worden. Dit schoon gekleurde zand wordt ver weg, zelfs naar Berlijn, als strooizand verzonden. Gaat men nu op zekere tijden (want het verschijnsel

  1. Uit petermann's Mittheilungen über wichtige nette Erforschungen auf dem Gesammtgebiete der Geographie, 1859, 3es Heft.