Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/331

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
303
De SPINNERS ONDER DE DIEREN.

een draad gespannen is, waarlangs de spin, als over eene brug, heeft weten te ontkomen.

Doch hoe is die draad ontstaan? Hoe heeft de spin dezen kunnen vasthechten aan een punt, dat zij zelve onmogelijk bereiken kon? Er zijn geweest, die beweerden, dat de spinnen, door plotselinge, sterke zamendrukking van het achterlijf, zulk eenen draad uitschoten. Anderen, die inzagen, dat deze verklaring, uithoofde van de ligtheid der stof en den weerstand der lucht, weinig aannemelijk was, riepen de elektriciteit te hulp. De draad zoude negatief, de lucht positief geelektriseerd zijn, en zoo zoude er eene afstooting plaats grijpen! Er is een tijd geweest,—en deze is zelfs nog niet geheel voorbij, — dat velen alles wat hun op andere wijze onverklaarbaar toescheen, op rekening stelden der elektriciteit, die zelve nog onverklaard is. Het is in zulke gevallen steeds beter zijne onkunde te belijden, maar het best voorzeker is het verschijnsel naauwkeurig te onderzoeken en zoo te beproeven om tot de oorzaak daarvan door te dringen.

Dit hebben dan ook anderen (blackwall, later rennie[1]) gedaan. Zij begonnen met verschillende soorten van spinnen te plaatsen op een takje, dat regtop gezet werd in een vat met water. Het duurde niet lang, of de spinnen waren langs door haar gesponnen draden ontsnapt. Nu werd de proef herhaald, doch met die wijziging, dat het geheele vat met een glazen klok overdekt werd, en ziet!—de spinnen bleven op het takje. Dit reeds maakte het meer dan waarschijnlijk, dat de gespannen draden door een luchtstroom, door wind of, in een vertrek, door togt, medegevoerd worden en zoo den rand van het vat bereiken.

Werkelijk gelukte het dan ook bij aandachtige beschouwing dit waar te nemen en tevens de opmerkelijke handelwijze der spinnen daarbij gade te slaan. De spin begint met het uit hare spintepeltjes tredend vocht ergens op het takje vast te hechten en verwijdert zich daarop tot op eenen kleinen afstand, waarbij derhalve reeds een kort draadje gesponnen wordt. Nu klemt zij zich vast met hare voorpooten en heft daarbij het achterlijf in de hoogte, zoodat zij als

  1. Insect Architecture. New Edition. London 1857, p. 302.