Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/353

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

DE WASFABRIKANTEN ONDER DE DIEREN;

DOOR

P. HARTING.

 

 

Hoeveel merkwaardigs de beschouwing der bouwkunstige voortbrengselen van dieren ons reeds tot dusverre heeft doen kennen, zoo zijn er toch welligt geene, die onze bewondering in zoo hooge mate verdienen als diegene, bij welke ik ditmaal de aandacht der lezers wensch te bepalen.

Het opschrift boven dit opstel doet als van zelf denken aan de honigbij, doch er zijn nog andere insekten, die mede tot ditzelfde gild behooren en, ofschoon in hun ambacht veel minder bedreven dan gene, toch wel verdienen, dat wij ook eenige oogenblikken bij hunne woningen stilstaan, om vervolgens ons te verlustigen in de beschouwing der kunstige gewrochten door de bijen tot stand gebragt.

Die minder bedreven leden van het gild zijn de hommels (het geslacht Bombus), waarvan nog verscheidene soorten (B. terrestris, B. lapidarius, B. muscorum) bekend zijn, die allen zich reeds op het eerste gezigt van de eigenlijke bijen (het geslacht Apis) onderscheiden, door hun plomper, digt behaard ligchaam, als verkondigden zij reeds daardoor, dat zij tot een minder edel ras dan deze behooren.

Welligt zijn sommigen geneigd daarvan zelfs de blijken te zien in hunne maatschappelijke instellingen, want, terwijl de bijen het monarchaal beginsel huldigen, zijn de hommels echte republikeinen, en, —hetgeen ik wel aan de aandacht mijner geëerde lezeressen, maar niet ter navolging aanbeveel, —de grondslagen dezer republiek worden gelegd door enkel vrouwelijke individu's! Behalve dezen bestaat eene volkomen hommelmaatschappij wel is waar nog uit twee andere

1861.
21