Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/367

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
339
DE WASFABRIKANTEN ONDER DE DIEREN.

op eene andere wijze aan den dag. Zij maken de wanden en den bodem der cellen zoo dun als papier, maar daarentegen den rand aan de opening merkelijker dikker, omdat deze grooteren weerstand moet bieden bij den gestadigen uit- en ingang der werkbijen.

Verder zijn niet al de cellen van gelijke grootte. Deze beantwoordt integendeel aan de grootte der verschillende individu's, waaruit eene bijenmaatschappij is zamengesteld. Daaronder nu zijn de mannetjes de grootste, en de langs de buitenzijde der raten geplaatste cellen, waarin deze worden uitgebroed en hunne gedaantewisseling ondergaan, zijn dan ook merkelijk grooter dan die, welke voor de eijeren en larven der werkbijen bestemd zijn. De middellijn der eerste bedraagt 7,3, die der laatste 5,3 streep. Ook weet dit de koningin, de algemeene moeder. Zij legt de eijeren, waaruit werkbijen zullen geboren worden, in de grootere cellen, en mogt zij zich eens een enkele maal vergissen, dan wordt hare dwaling weldra door de werkbijen hersteld.

Het gewigtigste individu in elke bijenmaatschappij is de koningin. Zonder haar kan zulk eene maatschappij niet blijven bestaan. De bijen zelve weten dit, en opmerkelijk voorwaar is de zorg, die zij aan de opkweeking van jeugdige koninginnen besteden.

Koninginnecel, ter zijde van eene raat.

Koninginnecel, ter zijde van eene raat.

Deze ontvangen een bijzonder, opzettelijk voor haar bereid voeder, en, ofschoon de koninginnen in ligchaamsgrootte onderdoen voor de mannetjes, zoo zijn toch de cellen, waarin zij haren eersten levenstijd doorbrengen, verreweg de grootste in den geheelen korf. Zij hebben ook eene andere gedaante dan de overigen en nemen eene eigene plaats in. De gedaante dezer koninginnecellen is namelijk onregelmatig cylindrisch en zij hangen aan de raten op de wijze van stalactiten of druipsteenen. De hoeveelheid was, welke aan den bouw van eene enkele koninginnecel wordt ten koste gelegd, is zoo groot, dat daaruit een 40- of 50tal gewone cellen zoude hebben kunnen vervaardigd worden.

Wanneer wij nu hier nog bijvoegen, dat de raten met hare dubbele cellenlagen loodregt zijn opgehangen, zoodat de holten der cellen