Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/387

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
359
DE GEOGRAPHISCHE VERSPREIDING DER DIEREN.

Intusschen wordt ook de hippopotamus niet door geheel Afrika aangetroffen. Eene nadere opgave van de landen en gewesten is daarom noodig, en eene bloote aanwijzing, dat eene soort in Azië of Amerika leeft, gelijk men in algemeene werken over de natuurlijke geschiedenis uit de vorige eeuw dikwerf aantreft, moet als geheel onvoldoende beschouwd worden[1].

Doch niet slechts kan de opgave van de woonplaats eener diersoort te algemeen, zij kan ook te beperkt zijn. Ook van dergelijke gebrekkige opgaven vindt men voorbeelden bij vroegere en latere schrijvers, hoezeer zij niet zoo menigvuldig zijn, als de voorbeelden van eene, te ruim en te onbepaald opgegeven verblijfplaats. Wanneer wij van eene of andere insektensoort bij fabricius b.v. lezen, dat zij te Kiel of te Parijs leeft, dan beteekent dit eigenlijk niets anders, dan dat zij aldaar gevonden werd. Zulke beperkte woonplaatsen hebben echter de diersoorten niet, dat zij aan de omstreek eener enkele stad gebonden zijn. Het zou belangrijk wezen te onderzoeken, welke soorten binnen de engste grenzen beperkt zijn. Voor het plantenrijk heeft alphonse decandolle aangetoond, dat er meer soorten zijn, die eenen zeer beperkten kring van verspreiding hebben, dan zoodanige, welke zich zeer ver hebben verspreid. De meest beperkte soorten zijn grootendeels zulke, welke op eilanden gevonden worden; dit geldt evenzeer voor het dieren- als voor het plantenrijk. Maar ook onder de soorten, die op het vaste land van een der werelddeelen gevonden worden, zijn enkele aan bepaalde plaatsen gebonden en slechts binnen beperkte grenzen aangetroffen, zoo dat zij naauwelijks het honderd duizendste gedeelte van de oppervlakte onzer aarde innemen [2]. Het zijn, wat de dieren betreft, vooral soorten, die op bergen leven of die zich in onderaardsche holen ophouden; tot de laatste behoort b.v. in Europa de Proteus, een dier, dat aan eene larve van een' zoetwatersalamander gelijkvormig is, door kieuwen en longen ademt, en zich in

  1. Zelfs in de laatste uitgave van het zamenstel der natuur (Systema naturae) van linnaeus vinden wij vaak niets meer achter eene soort vermeld, dan dat zij in Azië of Amerika leeft. Even algemeen zijn veelal de opgaven, die fabricius aangaande insektensoorten in zijne werken mededeelt.
  2. Géographie botanique raisonnée, par alph. decandolle. Paris et Genève, 1855; p588.