Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/408

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
380
DE PAPIERFABRIKANTEN ONDER DE DIEREN.

strookje gevormd, en dit aan de in aanbouw zijnde cel toegevoegd; waarbij de wesp zich achteruit beweegt en hare tong als plakwerktuig bezigt.

Een wespennest bestaat derhalve, in den letterlijken zin des woords, uit papier maché.

Doch, hoewel nu de bouwstof in het algemeen dezelfde is, zoo bestaat er ten dien aanzien tusschen de nesten van onderscheiden soorten niet minder verschil dan tusschen papier en papier. Van het grofste pakpapier af tot aan fijn vloeipapier toe, vindt men onder de wespennesten daaraan beantwoordende voorbeelden. Maar nog grooter is het verschil in de gedaante en den geheelen bouw der nesten. Hier treden ons zoo vele vormen te gemoet, dat men het zelfs noodig geoordeeld heeft, deze in orden, geslachten en soorten te rangschikken, ten einde aldus een beter overzigt te erlangen[1]. Het is mijn voornemen geenszins hier dien stelselmatigen weg te volgen, welke ons voor ons doel te ver zoude leiden, maar alleen de aandacht bij enkele hoofdvormen te bepalen.

Al de soorten van gezellig levende wespen, die in de verschillende wereldstreken voorkomen, bouwen raten, welke, behalve door den aard der bouwstof, zich nog in één gewigtig punt van de raten der honigbijen onderscheiden, daarin namelijk: dat de raat der wespen slechts uit eene enkele cellenlaag bestaat en dat de opening der cellen in den regel benedenwaarts is gekeerd, ofschoon niet altijd loodregt, maar soms ook in eene schuinsche rigting. Overigens heeft de gedaante van de papieren cellen der wespen groote overeenkomst met die van de wascellen der bijen. De gewone vorm is die van een regelmatig zeshoekig prisma, welke echter in sommige gevallen meer tot die van eene afgeknotte pyramide nadert; zijnde dan de opening wijder dan de bodem der cel, zoodat in dit geval de cellen nevens elkander eenigzins waaijersgewijs geplaatst zijn.

De grootte der cellen beantwoordt natuurlijk geheel aan de grootte der wespen zelve, en daar nu de talrijke soorten dezer familie in dit

  1. Zie hierover het reeds aangehaald werk van h. de saussure, p. XIX-CXXXVIII.