en daarop zooveel water gegoten, dat de phosphorus er ter helft mede overdekt is. De ballon wordt nu los met een kurk gesloten. Binnen 12 tot 18 uren heeft zich daarin genoeg ozon ontwikkeld. Dan worden de stukken, die men verlangt te reinigen, daarin, opgerold en met water bevochtigd, aan een platinadraad opgehangen. De tijd, gedurende welken de inwerking van het ozon vereischt wordt om het beoogde doel te bereiken, is natuurlijk verschillend. G.-B. heeft ook in de ongunstigste omstandigheden daartoe niet meer dan drie dagen noodig gehad. Zijn de vlekken verdwenen, dan wordt het stuk in water gelegd, hetwelk dikwijls vernieuwd en ten slotte met eenige droppels soda-oplossing vermengd wordt, totdat alle zuur verdwenen is, en daarop gedroogd.
G.-B. meent, dat deze bewerking, eenigzins gewijzigd, zich ook op groote schaal tot bleeking van verschillende zaken zoude kunnen laten aanwenden.
Kunstmatige vorming van alizarine.—Dumas deelde in de vergadering der Fransche akademie van 20 Mei j.l. een feit mede, dat, indien het zich bevestigt, in meer dan één opzigt merkwaardig mag heeten. Het zoude namelijk aan zekeren heer roussin gelukt zijn de alizarine, dat is de kleurstof van de meekrap, langs kunstmatigen weg te bereiden uit de binitro-naphtaline. Dumas vertoonde aan de akademie een monster der verkregene zelfstandigheid, die, bij alle daarmede genomen proeven, zich op volkomen gelijke wijze gedraagt als ware meekrap-alizarine, zoodat het uiterst waarschijnlijk is, dat beide stoffen eene en dezelfde zijn. De bevestiging daarvan kan echter alleen door eene elementair- analyse geleverd worden, welke nog niet gedaan is. Eene commissie is met deze taak belast geworden en men mag verwachten, dat zij zich daarvan spoedig kwijten zal. Tot zoolang moet men derhalve nog hel bepaalde oordeel opschorten.
Wellingtonia gigantea.—Het is bekend, dat reeds in vele tuinen, zoowel hier te lande als in Duitschland en Engeland goed gedijende exemplaren van dezen Californischen reuzenboom voorkomen. De grootste exemplaren in Engelsche tuinen zijn thans 91 voet hoog en hebben eenen omtrek van anderhalf voet. Een daarvan zoude reeds vruchten gedragen hebben.
In 1859 kwam eene hoeveelheid van 6 of 8 pond van het zaad van dezen boom naar Engeland. Om deze kleine hoeveelheid te verzamelen had men twee boomen van 24 en van 42 voet in middellijn moeten omhouwen. De zaden zijn echter klein en ligt, zoodat er 50,000 op een pond gaan. Bij den