Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/51

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
29
VERANDERING DER LUCHTSGESTELDHEID IN NOORD-EUROPA.

steden met steenen kerken en de zetel van een bisschop. Doch plotseling, ongeveer in het midden der 14e eeuw, verdwijnt Groenland geheel uit de geschiedenis. Toen woedde daar de zwarte dood, aan welke ziekte eene groote menigte menschen stierven. De overige zullen zeker door honger en koude zijn omgekomen; want Oostgroenland werd van toen af met een ondoordringbaren ijsgordel omsloten en hierdoor van de overige wereld als afgescheiden. Na 1350 ongeveer werden benoorden 52° in Europa geene druiven aan staken op het vrije veld meer behoorlijk rijp, zelfs niet aan de zuidelijke afhelling der heuvels en de wijnbouw trok zich terug naar 51° N. breedte tot het Noorden van Silezië en Meissen. Met de kweeking van vele fijnere steenvruchten werd opgehouden en de spelt, die vroeger tot aan 52° N breedte geteeld werd, kwam thans zoo noordelijk niet meer voor.

Velen brengen zoowel die groote verandering in de weersgesteldheid en de toen heerschende pestachtige ziekten, veelal onder den naam van zwarte dood bekend, in verband met geweldige aardbevingen en vulkanische werkingen in geheel Azië en Europa omstreeks het jaar 1333; waarbij het voor ons onderwerp in het bijzonder de aandacht trekt, dat die verwoestende ziekten vooral in den warmen herfst en in een warmen winter, het ergst bij zachte winters op de hoogste Noordelijke breedten, woedden. Toen die vulkanische warmte-oorzaak ophield, hoopte zich het ijs weder op in de Noordelijke breedten en eeuwen lang heerschte eene koelere luchtsgesteldheid in Noord-Europa.

Na de warme zomers van 1823 tot en met 1827 zijn er, na 1829 tot en met 1856, vele koude en stormachtige zomers gevolgd, met enkele uitzonderingen, zooals de schoone en warme zomer van 1839. Het schijnt, dat groote massa's ijs in de Noordelijke zeeën tusschen Oost-groenland en IJsland door de warme zomers van 1823—1827 losgeraakt zijn, zuidwaarts afgedreven en gekomen zijn in den warmen golfstroom, die van uit de golf van Mexiko Noordoostwaarts stroomt naar het Noordwesten van Europa, hetwelk aan deze strooming van warmere wateren voor een goed deel zijne betrekkelijk-zachte luchtsgesteldheid te danken heeft. In dezen golfstroom smolt het ijs voor