Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

WINDVORMINGEN,

DOOR

W. C. H. Staring.

 

 

(Vervolg en slot van bladz. 19.)

 

Een merkwaardig verschijnsel is het overstuiven van andere gronden door gewone zandstuivingen, omdat zij daardoor overeenstemmen met de zeeduinen en de zanden aan de oevers van onze groote rivieren, waarover ik zoo aanstonds nog het een en ander zal zeggen.

Zeer dikwijls worden bouwlanden door de zandstuivingen overstoven, en soms heeft men er weder voor den dag zien komen, die eeuwen lang onder het zand bedolven waren geweest, en waar dit dus over heen gewandeld heeft. Zoo vindt men de bewoners van de buurschap Beerse boven Ommen in Overijssel in eenen aanhoudenden strijd tegen het Beersche Zand; dat hier en daar tot eenen tien tot vijftien el hoogen heuvel is opgestoven, die beurtelings beplant en weder met stuifzand bedekt, eenen wonderlijk steil afloopenden wal om de bouwlanden vormt. Van den Ham noordwaarts gaande passeren wij dit zand. Na de gewone afwisseling van woeste heuvels en vlakten doorgewandeld te zijn, beklimmen wij eindelijk den hoogsten heuvel van allen en zien dan plotseling, van zijnen top, vlak voor onze voeten, de vruchtbare oevers van het riviertje de Vecht uitgestrekt liggen, met een roggeveld op een steenworp afstand, en de aan deze watertjes eigene vruchtbare weiden vlak in de nabijheid; terwijl ons, aan de overzijde van dit rivierdal, in het verre verschiet, de lange rij woningen, met kerken en scholen van

 1861.
3