Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/82

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
60
OVER DE VERDEDIGINGS- EN AANVALSWERKTUIGEN DER MENSCHEN,

eene zeer moeijelijke zaak, zóó zelfs dat niettegenstaande de groote vorderingen, die men gemaakt heeft in het bewerken van groote metalen voorwerpen, zulk eene sluiting (kulassluiting) nog zelfs heden ten dage tot eene der moeijelijkste vraagstukken behoort. De geweldige spanning van het buskruidgas doet het langzamerhand door alles heendringen.

Kleine getrokken kanons met kulaslading vindt men nog in enkele verzamelingen en museën. In het museum op het Prins maurits-huis te 's Hage kan men onder anderen een fraai getrokken kanon met kulaslading zien; waarschijnlijk een geschenk van een der graven van Saksen-Gotha in het laatste der zeventiende eeuw. Meerdere bijzonderheden omtrent dit kanon vindt men in den Militairen Spectator van de maand Januarij 1860.

Tot in de eerste helft der negentiende eeuw bleef de artillerie dus uitsluitend schieten uit gladde kanons, maar wapende men bij de infanterie enkele uitgelezene bedaarde krijgers met getrokken geweren. Het gros echter verschoot kruid en lood zonder veel nut of, zoo men wil, zonder veel kwaad te doen. De groote kracht van het geweer was volgens sommigen de bajonet, de kogel was wispelturig en grillig, de bajonet alleen kon gebragt worden op het bepaald punt. La balle est folle, la bayonnette est sage, was de leus van een beroemd krijgskundige. Voor alles echter zijn troostredenen te vinden, en zoo vond men dan ook zijnen troost in de leerboeken. Allerlei physische en mathematische betoogen strekten om te bewijzen, dat de kogels noodzakelijk rond moesten zijn. Immers de bol is de volmaaktste figuur; slechts een bol past in alle standen in den loop; de bol heeft het minste oppervlak voor een bepaald gewigt, enz. enz. Men bleef op die wijze misschieten en misredeneren, 't was in volmaakte harmonie, en het is dan ook nog geen 30 jaar geleden, dat het infanterievuur in het veld reeds op 300 pas niet veel meer dan bangmakerij was.

Ten einde nu eenigzins op te kunnen helderen, waarom trekken en wel uitsluitend hellende trekken in den loop van een vuurwapen een naauwkeuriger schot geven, zal het noodig zijn eerst eenige oogenblikken te verwijlen bij de oorzaken, waarom inwendig gladde loopen onnaauwkeurig schieten. Daarna zullen wij nog de voornaamste inrigtingen beschrijven, waardoor men aan het stelsel van getrokken geweren en kanons praktische bruikbaarheid heeft kunnen geven.