Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/83

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
61
GETROKKEN VUURWAPENS EN ANDER MOORDTUIG.

De oorzaken der misschoten zijn tweeledig. Ten eerste: oorzaken gelegen in 't geen in de ziel van den schutter omgaat; ten tweede: oorzaken gelegen in hetgeen in de ziel van zijn vuurwapen voorvalt.

Wat de eerste betreft, rekenen wij daartoe de gewoonte van alle krijgers, die zich nog niet geheel te huis bevinden op een slagveld en die niet gesteld zijn op het looden standbeeld, om maar van zich af te vuren, raak of niet, en op afstanden, waarop geen naauwkeurig schot meer mogelijk is. Zulk vuren doodt, zoo dan al geene vijanden, dan ten minste den tijd. Het verdooft eenigzins de vrees, en men stelt zich daarbij voor, dat het zoo al niet den vijand beangstigt, dan toch welligt hem den lust beneemt om veel digter bij te komen.

Verder, de onbekendheid met den juisten afstand, waarop de vijand zich bevindt; de helling namelijk, die men aan het geweer moet geven om het doel te treffen, hangt van dien afstand af, en hoe zonderling het ook klinke: de afstand naar den vijand schijnt over en weder meestal grooter dan die van den vijand naar ons.

Tot de tweede oorzaken rekenen wij de onvolkomenheid der middelen zelve. De eene loop is wat meer uitgeschoten dan de andere, wat ruwer of wat meer met aanslag bezet. De eene kogel is wat gladder of zuiverder bolvormig dan de andere; het zwaartepunt valt niet altijd zamen met het middelpunt, en de overmijdelijke speelruimte maakt, dat de kogel, al huppelende en schurende langs de zielwanden, den loop verlaat; daardoor beweegt de kogel zich al wentelende en ondervindt dien ten gevolge een onregelmatigen wederstand in de lucht.

Van alle deze oorzaken zijn de speelruimte en de wenteling wel de voornaamste; noch oefening, noch bedaardheid, noch oogmaat of zuivere afmetingen kunnen hierin iets verhelpen. Door de speelruimte huppelt de kogel in de ziel en verlaat het vuurwapen onder een telkens verschillenden hoek; sloeg hij b.v. het laatst tegen den bovenkant aan, dan wordt hij benedenwaarts teruggekaatst en komt minder ver. Tegen den onderkant aanslaande begint hij zijne baan onder eene grootere helling dan die van het geweer zelf en gaat verder. Links en regts aanslaande bij het verlaten van den loop, zal hij, in de vrije lucht gekomen, regts of links afwijken enz.

Door de speelruimte strijkt het buskruidgas bij de ontbranding boven