Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
62
OVER DE VERDEDIGINGS- EN AANVALSWERKTUIGEN DER MENSCHEN,

over den kogel, en even als een billardbal, die boven het middelpunt gestooten wordt, gaat de kogel al ronddraaijende vooruit. De verdere botsingen en schuringen in de ziel veranderen of wijzigen die rondwenteling;—welk een ruim veld alzoo voor allerlei wisselvalligheden!

Maar zelfs al was de kogel volmaakt glad en passende in den loop, al was de wenteling in den loop weggenomen door het persen van den kogel in regte trekken, dan nog zal hij in de lucht op allerlei grillige wijzen wentelen.

Om zich hiervan te overtuigen, late men slechts een bal vrij vallen van eene eenigzins aanzienlijke hoogte, na aan het onderste punt wat vet of lampenzwart te hebben gedaan. Zeer zelden slechts zal de bal met dat gemerkte punt op den bodem vallen. En het is ook natuurlijk: de zwaartekracht werkt loodregt in de rigting van het zwaartepunt, maar de wederstand van de lucht zal door den minsten luchtstroom, door ongelijkheden van het oppervlak of afwijkingen van de volkomene bolvormige gedaante, iets meer zijdelings en zelfs niet altijd zuiver loodregt tegenwerken. Bij het vallen wordt de kogel dus aan de eene zijde meer vertraagd dan aan de andere, en de bol moet al vallende wentelen; en, eens aan het wentelen, wordt de luchtwederstand nog onregelmatiger.

Men zal bij het nemen dezer proef bespeuren, dat het niet volkomen gelijktijdig loslaten der vingers, die den bol omklemmen, een grooten invloed uitoefent op de rigting der ronddraaijing; iets dergelijks heeft dus ook plaats bij de minste ongelijke schuring van een kogel, zelfs zonder speelruimte weggeschoten. Zulk een kogel moet dus al voortgaande ronddraaijen, de rigting dezer ronddraaijing is niet te voorspellen en heeft toch, zoo als wij nu nader zullen zien, een grooten invloed op de baan, die hij doorloopt.

Draait de kogel, die in de rigting van het pijltje wordt voorgeschoten, b.v. Figuur 2.
Fig. 2.
in de rigting door de pijltjes D en D' aangewezen, dan bevordert de beweging van het oppervlak en welligt der mede ronddwarrelende lucht het wegstroomen der luchtdeeltjes langs het oppervlak