Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/120

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
100
BEENDERENHOLEN.

Van alle holen werd het Baumannshol in den Hartz het eerst beroemd. Het ligt in het Bodethal bij Rubeland en werd in het laatst der 17de eeuw door eenen bergwerker, baumann geheeten, ontdekt. De zes kamers van dit hol zijn door naauwe gangen met elkander verbonden en bevatten eene menigte beenderen, vooral van beeren, welke deels in stukken gebroken en met gerolde steenen gemengd, deels in hun geheel, door slijk en zand omringd, op de diepste plaatsen liggen. De duizende stalactieten of druipsteenen, die van de gewelven naar beneden hangen, als groote ijskegels in den winter aan de dakgoten, vertoonen de zonderlingste vormen. Als het licht der fakkels er in weêrkaatst, wordt het oog half verblind door de schitterende kalkkristallen, waaruit de stalactieten bestaan.

Aan de tegenoverliggende helling van het Bodethal ligt in den zelfden kalksteen het niet minder schilderachtige Bielshol, zoo geheeten naar den afgod Biel, die op den berg boven het hol een altaar had. Op eene andere plaats van den Hartz vindt men bij de ruïne Scharzfels het Scharzfelserhol of het eenhoornhol, waarin beenderen van beeren, hyenaas, leeuwen en tijgers gevonden worden.

De Jura van Frankenland is ook beroemd wegens de beenderenholen die men daar gevonden heeft. In den omtrek van Gailenreuth en Muggendorf liggen niet minder dan 24 holen in de dolomieten van de Jura-formatie, die allen eene menigte beenderen bevatten. Het bekendste en tevens het rijkste aan beenderen van beeren is het hol van Gaienreuth. Reeds zijn er zooveel beenderen uitgehaald, dat zij gezamenlijk wel aan duizend dieren hebben toebehoord. Van dezen zijn er ongeveer 800 van den holenbeer, Ursus spelaeus, 60 van Ursus arctoides, 10 van Ursus priscus, 130 van wolven, leeuwen en veelvraten en 25 van hyenaas. Al die beenderen zijn wel bewaard gebleven en liggen in eene laag van gerolde steenen en grind.

Merkwaardige holen vindt men verder in Westfalen in den bergkalk. Wij noemen slechts het Sundwigerhol bij Iserlohn en het Mohlersteinhol bij Rosenbeck. In het eerste heeft men beerenbeenderen gevonden met genezene beenbreuken en andere verwondingen. Verder liggen in dit hol nog de gebeenten van drie verschillende soorten van herten, van zwijnen, veelvraten en neushoorndieren. Onder de been-