Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/132

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
112
BEENDERENHOLEN.

natuurlijke vangkuil kunnen dienen voor dieren, die haar naderen; en hunne beenderen met het zand, de aarde, de steenbrokken en het verweringsgruis, die in de spleet vallen, zullen, door hunne eigene zwaarte of door het water voortgespoeld, in het hol daar beneden geraken en eene breccie zal den bodem van het hol bedekken.

In het hol van Gaviland op de kust van Glamorganshire, het geitenhol geheeten, wordt heden ten dage eene moderne breccie gevormd, bestaande uit slib, zeeschelpen en vogelbeenderen van thans levende soorten, alles door eene stalagmietkorst zaamgebakken. De mond van dat hol is van dertig tot veertig voet boven hoog water, doch als de stormwind waait, slaan de golven der zee naar binnen en brengen slib en zeeschelpen in het hol. Doch in die alluviale laag vindt men ook beenderen van mollen, waterratten, muizen en visschen, allen van hedendaagsche dieren. De aanwezigheid dier beenderen op die bijna ontoegankelijke plaats kan slechts verklaard worden, zegt dr. buckland, door dat havikken en andere roofvogels er de beenderen der viervoetige dieren en vogels, en door dat meeuwen er de vischbeenderen in brengen.

Door de verwering van de kalkrotsen bij Nica wordt eene roode aarde gevormd, die den voet der rotsen bedekt. Die rotsen behoeven slechts door eene aardbeving te splijten, en wij zullen zien, dat de spleten weldra gevuld worden met roode brecciën, gelijk aan die van veel oudere dagteekening, welke zoo veelvuldig rondom de Middellandsche zee worden aangetroffen. Beroemd vooral is in dit opzigt de rots van Gibraltar, die voor een groot gedeelte uit eene roode beenderenbreccie bestaat, gevormd in lang verleden tijden. Doch ook thans nog ontstaan er daar beenderenbrecciën voor onze oogen, vooral in het noordelijke gedeelte dier rots, welke vol is met diepe, loodregte spleten. Op de klippen boven en in die spleten nestelen eene menigte havikken; zij voeden hunne jongen met kleine zoogdieren en vogels, en de beenderen dier dieren vallen naar beneden met het afslijtsel der rotsen, en vormen eene roode beenderen-breccie, waaruit onze nakomelingen onze hedendaagsche dieren zullen leeren kennen.

Laat ons nu zien, op welke wijze sommige geologen beweren, dat de dierenbeenderen in de holen gekomen zijn, laat ons nagaan, hoe