Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/165

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
145
VAN HET MENSCHELIJK GESLACHT.

wereldlijke dieren, heeft aangetroffen, maar alleen eenige daarvan noemen, die het meest de aandacht hebben opgewekt. Reeds ten tijde van cuvier had men in eenige holen van Zuid-Frankrijk zulke overblijfselen onder zoodanige omstandigheden gevonden; buckland vond vervolgens in het Wokey-hol, in de heuvelen van Mendip, eene beenderenbreccie met beenderen van menschen en diluviale dieren. Voorts moeten vooral genoemd worden de beenderen door pengelly ontdekt in een hol te Brixham in Devon, en door falconer in eene beenderenbreccie in een hol bij Palermo; die, welke door schmerling en later door malaise gevonden zijn in de grotten van Engis en Engihoul bij Luik, en door spring in een hol bij Namur; de menschentanden en van been vervaardigde werktuigen door alfred fontan te midden van overblijfselen van den holenbeer, van hyenas enz, in twee grotten bij Massat (Ariège) ontdekt; de door lartet beschreven menschenbeenderen en ruwe kunstproducten, afkomstig van Aurignac (Haute-Garonne). In plaats van nog meer namen op te noemen, hetgeen tot niets zou dienen, merk ik nog slechts aan, dat wat men in Europa vindt, ook in andere werelddeelen wordt aangetroffen. Zoo vond lund in beenderenholen in Brazilie menschenbeenderen vermengd met beenderen van dieren, die thans daar evenmin meer leven, als hyenas, olifanten en rhinocerossen in Europa.

Bij het feit van het voorkomen van menschelijke overblijfselen tegelijk met die van voorwereldlijke dieren in beenderenholen voeg ik nog enkele gelijksoortige ontdekkingen, welke als bewijzen voor het voorwereldlijk bestaan van menschen zijn aangevoerd. Veel gerucht maakte het vinden, in 1844, door aymard van gedeelten van twee menschelijke geraamten in de uitwerpselen van den uitgebranden vulkaan Mont Denise in Le Puy et Velay, terwijl hij aan de andere zijde van dien berg beenderen van uitgestorven dieren onder dergelijke vulkanische lagen bedolven vond. — Voor eenige jaren vond men in Noord-Amerika, bij Natchez in het dal van de Mississippi, in eene blaauwe leem- en grindlaag, niet ongelijk aan de zoogenaamde Loess van het Rijndal, een gedeelte van een menschelijk bekken, en wel twee voet beneden drie in dezelfde laag besloten liggende geraamten van Megalonyx, een thans uitgestorven, reusachtig zoogdier

1862.
10