Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/203

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
183
VICTORIA REGIA.

bloem opent zich eindelijk ook, en in een oogwenk heeft het geheel het toppunt van luister bereikt. Een bal van vuurroode franje zien wij thans omgord door een krans van evenzoo gekleurde tongen (de meeldraden); deze weder omgeven door een cirkel van smalle slippen, te zamen tot een sierlijken beker vereenigd, en deze laatste eindelijk naar buiten afgesloten door ontelbare rozeroode blaadjes, die naar den omtrek hoe langer hoe breeder worden en zich met eene sierlijke bogt eerst naar beneden en daarna weder naar boven krommen.

Nog vóór de avond gedaald is, heeft de bloem hare volle ontplooijing bereikt. De tongen rondom den centralen kogel storten nu onder een zigtbaar gewemel haar stuifmeel uit. Hierop keert alles weder tot rust. Maar tegen middernacht sluiten zich de roode slippen, die de meeldraden bekervormig omgaven, en pas is de nacht verstreken, of de bloem vertoont zich weder als knop. Alles heeft nu een verflenst voorkomen. Maar nu ook begint de bloem zich aan het oog te onttrekken; langzaam duikt zij onder, om, voor onze blikken verborgen, hare vrucht tot rijpheid te brengen.

Zoo ziet men de ééne bloem vóór en de andere na dezelfde gedaante verwisseling doorloopen. Twee bloemen worden nimmer te gelijker tijd aan dezelfde plant aangetroffen.

Hoezeer wij ons best gedaan hebben om den lezer eene juiste voorstelling te geven van de veranderingen, welke de bloem der Victoria, met tusschenpoozen van eenige uren, in twee achtereenvolgende dagen doorloopt, en niet mogen verzwijgen, dat de sierlijke beschrijving Van planchon ons daarbij voor den geest zweefde, zoo kunnen wij ons toch niet onthouden, enkele zinsneden uit die beschrijving hier in het oorspronkelijke over te nemen, al ware het alleen om daarmeê hulde te brengen aan den wakkeren waarnemer, die, meer nog dan hooker en lindley, het leven der Amerikaansche Waterlelie bestudeerde en daarover eene belangrijke verhandeling ten beste gaf. Zie hier dus hoe planchon, in sierlijke bewoordingen, de bedoelde gedaanteverwisseling beschrijft:

„Un calice commence à poindre hors de l'onde: bientôt il surgit en entier, flottant dans lattitude réclinée que lui fait prendre son propre poids: au troisième jour, même position; mais déjà les bords de ses quatre valves se détachent en bandelettes blanches sur la teinte