Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/205

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
185
VICTORIA REGIA.

dan zou het onzen lezers moeijelijk vallen ons te volgen bij de beschrijving van de kunstmatige bevruchting der Victoriabloem, zoo noodzakelijk, waar wij rijpe zaden wenschen te winnen en ons van het voortdurend bezit der prachtige Waterlelie wenschen te verzekeren, en derhalve eene te belangrijke handeling, dan dat wij haar met stilzwijgen zouden mogen voorbijgaan.

Naar buiten wordt de Victoriabloem afgesloten door vier kelkbladen, die aan de buitenzijde donkergroen of met een rooden gloed overtogen en met fijne naalden gewapend, aan de binnenzijde wit of vleeschkleurig zijn. Hierop volgen de van buiten naar binnen langzaam in grootte afnemende bloembladen, gewoonlijk 44 in getal en in zes kransen gerangschikt, en dat wel zoodanig, dat de buitenste krans 4, alle overige daarentegen 8 bloembladen bevatten. Binnen deze bloembladen vindt men de zoogenaamde valsche meeldraden, aldus geheeten, omdat zij op meeldraden gelijken, maar geen stuifmeel voortbrengen. Zij zijn 32 in getal, in twee cirkels geschaard, en grenzen naar binnen aan 96 ware meeldraden, die in 6 kransen, ieder van 16 stuks, het centrale gedeelte der bloem omgeven. Dit laatste, uit twee kransen zaamgesteld, wordt gevormd door 32 haakvormige werktuigen, in voorkomen afwijkend van al wat tot hiertoe door ons werd beschreven, en verder door 16 valsche meeldraden, aan den omtrek dier werktuigen gelegen en daarmede stevig verbonden.

Deze 224 stukken — die wij als in cirkels geplaatst beschreven hebben, doch die eigenlijk te zamen eene onafgebrokene, sterk ineengedrongene spiraal vormen — zijn ingeplant op een vleezigen ring en omgeven eene komvormige diepte, die zich als de holle bovenvlakte des eijerstoks kennen doet. In het midden dier diepte ontdekt men eene vleezige, peervormige, met de punt naar boven gekeerde spil, waarvan de beteekenis nog niet regt duidelijk is, terwijl al verder van den voet dier spil 32 met kleine tepeltjes overdekte vleezige strepen — de zoogenaamde stempels — naar boven loopen, om te eindigen in de haakvormige werktuigen, die, eveneens 32 in getal, de komvormige diepte het naast omgeven.

De groene stekelige bal, die om zoo te zeggen de Victoriabloem torscht, is mede een harer belangrijkste organen, en draagt den naam