Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/210

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
190
VICTORIA REGIA.

Het kan niet in ons plan liggen om te dezer plaatse over de kultuur der Victoria uit te weiden. Hij, die daarover iets naders wenscht te weten, doet het best, deze of gene in 't bijzonder aan dit onderwerp gewijde handleiding na te slaan, omdat er te veel kleinigheden zijn, waarop bij die kultuur gelet moet worden, dan dat wij daarbij in dit Album, zonder te uitvoerig te worden, zouden kunnen stilstaan.

Wij eindigen dus deze onze mededeeling met de vermelding, dat de Victoria, na op den 8 November 1849 hare eerste bloemen in den tuin van Chatsworth te hebben ontplooid, in 1850 bloeijend gezien werd te Kew, en dat van dien tijd af eerst in Engeland, doch weldra ook daarbuiten afzonderlijke gebouwen voor de ontvangst der in alle opzigten reusachtige Waterlelie werden in gereedheid gebragt. De eerste, die, buiten Engeland, eene Victoriakas deed bouwen, was de met roem bekende Gendsche tuinbouwer louis van houtte, bij wien dan ook, evenals te Kew, de eerste bloemen dier plant in het laatst van 1850 zich vertoonden. In 1851 werden dusdanige gebouwen te Hernnhausen in Hannover, in den botanischen tuin te Hamburg, en in den tuin van den heer borsig te Berlijn opgerigt; en van dien tijd af nam hun aantal voortdurend en in alle staten toe. In Nederland bloeide de Victoria het eerst in den kruidtuin te Amsterdam en dat wel in 1859. Aldaar echter is geene afzonderlijke kas aan de kultuur dier waterplant gewijd, maar tiert zij in een der andere gebouwen in een voor dat doel afgeschoten en op zeer eenvoudige wijze ingerigten waterbak.

Onder alle Victoriakassen is er geen op zoo ruime schaal ingerigt als die van den Koninklijken tuin te Kew. Dit gebouw is 45 Eng. voet diep en bevat een ronden waterbak van 34 v. in middellijn. Het Parlement stond in der tijd eene som van 3500 p. st. toe om deze inrigting tot stand te brengen.