ren kunnen verrigten, terwijl een dikwerf bewolkte hemel de meest gegronde verwachtingen den bodem inslaat. Ook de tijd van uitzaaijing kan op de productie van bloemen van invloed zijn. Hoe vroeger men zaait, hoe vroeger men ook in 't bezit van bloeibare planten zal wezen, en hoe meer kans men dus ook hebben zal om, bij een gunstigen zomer, tal van bloemen te zien ontluiken. Dat het vruchtzetten nadeelig op het voortbrengen van nieuwe bloemen werkt, is door meer dan een kweeker, en ook door ons zelven opgemerkt, en dit kan dus ter waarschuwing strekken om der plant geen te zwaren last op te leggen, indien men althans lang genot van hare bloemen hebben wil.
Hier boven deelden wij reeds mede, dat de Victoriaplant, die hier ter stede bloeide, van 23 Julij tot 23 Augustus, met tusschenpoozen van p.m. 4 dagen, 7 bloemen voortbragt; en zoo deelt van houtte te Gend ons mede, dat hij van 5 September tot 6 October 10 bloemen ontluiken zag. Houdt het bloeijen op, dan zijn er gewoonlijk nog wel knoppen in de oksels van eenige onder water gedokene schubben voorhanden, maar deze blijven dan stationair en gaan eindelijk in ontbinding over.
De bladen, die omstreeks dat tijdstip voor den dag komen, worden langzamerhand kleiner en kleiner, en volgen elkander ook veel minder spoedig dan vroeger op. Eindelijk blijven ook zij, om zoo te zeggen, in den knop steken, en is dit het geval, dan duurt het niet lang meer, of de geheele plant heeft opgehouden te leven.
De voornaamste oorzaak, die aan den groei der Victoria in onze kassen paal en perk stelt, is gebrek aan licht; en dit is zoo waar, dat, als men hare zaden te vroeg, b.v. in de maand October of November, aan den schoot der aarde toevertrouwt, deze wel opkomen, doch de daaruit voortgesprotene jonge planten, hoe welig ook in den beginne, doorgaans in December of Januarij reeds beginnen ziek te worden en sterven. Algemeen wordt dan ook aangeraden, het te kiemen leggen van Victoriazaden (althans voor midden-Europa) uit te stellen tot het laatst van December of het begin van Januarij, omdat de jonge plantjes, die, zoo als men weet, 4—8 weken noodig hebben om zich te vertoonen, blijkens de ondervinding, eerst omstreeks het midden van Februarij of in 't begin van Maart de voorwaarden vinden, voor haar gedijen noodzakelijk.