Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/208

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
188
VICTORIA REGIA.

weefsel; en zijn eindelijk de weken, tot het rijpen benoodigd, verstreken, dan vindt men in zijne plaats eene stekelige bes van de grootte eens kleinen appels, die den vruchtsteel zeer gemakkelijk loslaat en bijna geheel bestaat uit eene brij, waarin de 200 à 300 rijpe zaadkorrels genesteld zijn. Wil men deze laatsten oogsten, dan is het noodig, den eijerstok, na de bevruchting, met een stevig stukje lijnwaad, dat om den vruchtsteel bevestigd wordt, te omgeven; want, is de rijpe bes eenmaal afgevallen, dan is er aan het inzamelen der zaadkorrels in waarheid niet meer te denken.

Wij hebben nog niet gewaagd van de grootte, die de bloemen der Victoria bereiken, en mogen dit punt toch niet met stilzwijgen voorbijgaan. In den Amsterdamschen kruidtuin bedroeg de middellijn der grootste bloemen iets meer dan 3 Ned. palm; elders werden bloemen van 15 à 16 Par. duim (= 0.405 en 0.432 Ned. el) middellijn waargenomen, en in Philadelphia zouden er zelfs van 17 Par. dm. gezien zijn. — In allen gevalle mag het niet worden over het hoofd gezien, dat de voorwaarden en invloeden, waaronder de plant leeft of waaraan zij is blootgesteld, zich krachtig bij de bloemvorming doen gelden, zoodat het b.v. niets zeldzaams is, dat eerst een of twee kleinere, daarna verscheidene grootere, en eindelijk weder een paar kleinere bloemen voor den dag komen. Zonder twijfel speelt het licht bij dit alles eene zeer voorname rol.

Dat de Victoriabloem, ten tijde dat het stuifmeel uitgestrooid wordt, de temperatuur der lucht in de nabijheid der meeldraden eene rijzing doet ondergaan, is zeker een opmerkelijk verschijnsel, maar toch in zoo verre minder bijzonder, als hetzelfde ook bij vele andere planten wordt waargenomen. — Zonder in eene nadere verklaring te treden van de oorzaken, waardoor zulk eene verhooging van temperatuur wordt voortgebragt, vermelden wij dus alleen, dat men den thermometer bij eene temperatuur van de omgevende lucht en van het water van 70° F, binnen 10 minuten in de nabijheid der stuivende meeldraden 12½° heeft zien stijgen en dus eene hoogte van 82½° F, heeft zien bereiken.

Het aantal bloemen, door eene Victoriaplant voort te brengen, hangt van verschillende omstandigheden, en wel in de eerste plaats van het weder af. Een warme en heldere zomer zal in dit opzigt wonde-