Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/218

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
196
DE ENGELSCHE KOLENMIJNEN

den had." Wel is gebleken, dan men eene zwartachtige kleimassa voor eene slechte steenkool gehouden heeft, maar de mogelijkheid, bij het dieper doordringen in den grond steenkolen te zullen vinden bestaat toch. Er is te Winterswijk tot op eene diepte van omtrent 120 N. el geboord, en het ons toegezonden boorgruis, zoo wij meenen nagenoeg uit de grootste diepte, behoorde tot de keuperformatie, die nog hoog boven de steenkool kan voorkomen, ofschoon ze in België en ook aan de Ruhr gemist wordt.

Doch in Nederland zijn voor als nog de steenkolen schaarsch, de banken in het zuidelijke gedeelte van Limburg, de noordelijke voortzetting der beddingen bij Luik en Aken van geringe beteekenis. Wij zijn wel genoodzaakt deze onwaardeerbare brandstof uit Engeland, van de Ruhr en uit België te trekken. Zou het dus aan onze lezers niet welgevallig zijn, als wij hier in losse trekken het voorkomen der steenkolen in die landen trachten te schetsen? Wij gelooven het en maken met Engeland als het gewigtigste een aanvang.

Engeland is rijk aan steenkolen, en de opbrengst dezer stof heeft niet alleen in Groot-Brittannië, maar ook veelvuldig op het vasteland van Europa tot de ontwikkeling der nijverheid krachtig bijgedragen. Wie zou dat niet weten? En toch schiet onze verbeeldingskracht te kort, als wij ons een duidelijk begrip verschaffen willen van de grootte dier rijkdommen, van de hoeveelheid steenkolen, die er jaarlijks uit den grond wordt opgedolven, van de kapitalen, die in dezen tak der industrie gelegd zijn, van de werktuigen, die daarbij gebezigd worden, van het aantal menschen, dat daarin een bestaan vindt. Bij gelegenheid der groote tentoonstelling in het jaar 1851 bepaalden de verslagen der jury de opbrengst der steenkolen in geheel Groot-Brittannië op 33 millioen tonnen (elke ton = 1017 Ned. ponden), aan den put eene waarde hebbende van omtrent 182 millioen N. gulden. Wekte dit hooge cijfer destijds onze verbazing op, zoo kwam het ons toch schier ongeloofelijk voor, toen niet meer dan zes jaren later de geheele opbrengst op 65 millioen tonnen geraamd werd. Het blijkt nu, dat dit eijfer wel niet bezijden de waarheid geweest is, want de nieuwste, vrij uitvoerige berigten vermelden, dat in den laatsten tijd jaarlijks omtrent 70 millioen tonnen steenkolen uit de Engelsche