Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
3
KLEUREN

kleuren zelve te kunnen oordeelen. Göthe, als dichter groot, als staatsman alledaagsch, als natuurwaarnemer niet zonder verdienste, kwam de grenzen van het bespottelijke nabij, toen hij ook als natuuronderzoeker wilde optreden. Niettegenstaande den zwakken grond van zijne beschouwingen, men zou bijkans zeggen hare grondeloosheid, werd hij toch, jaren lang, gevolgd en nagepraat door velen. Want, opmerkelijk genoeg, het feit, waarvan hij uitging, was volkomen juist, hij dwaalde slechts in zijne gevolgtrekkingen. Dit numaakt de geschiedenis dier afdwaling dubbel belangrijk; dit maakt, dat niemand, die haar kent, over de thans algemeen aangenomen begrippen aangaande het ontstaan der kleuren denken kan, zonder dat voor hem, nevens het beeld van den in alles grooten newton, die de gronden daarvan vaststelde, ook dat van göthe oprijst, welke deze gronden trachtte te ondermijnen, van göthe, die zich in veel zoo groot en hierin zoo klein vertoont. Wie over deze zaken spreekt of schrijft althans, kan zich niet onthouden van het denken aan dezen strijd en daarom zal göthe's naam in de volgende regelen dikwijls voorkomen.

 

 

Elk voorwerp, zullen wij het kunnen zien, moet lichtend zijn of verlicht. Lichtend noemen wij het, als het zonder eene voor ons merkbare oorzaak van buiten naar ons oog dat wondervolle ik en weet niet wat afzendt, dat wij gewoon zijn licht te noemen. Deze uitstraling van licht geschiedt, als geene bijzondere omstandigheden het beletten, naar alle zijden, in alle rigtingen te gelijk. Al de voorwerpen, die het lichtende ligchaam omringen, worden door het van dit laatste afkomstige licht getroffen, voor zoover geen ander tusschen beide geplaatst ligchaam dit belet, en deze voorwerpen worden daardoor ook voor ons zigtbaar. Een gedeelte van het licht, dat hunne oppervlakte treft, kaatsen zij meestal ook in alle rigtingen, hoewel niet in alle gelijkelijk, weder terug. Ook van hen dus komt, als wij ze zien, licht in ons oog: alle zien is ontvangen van licht, afkomstig van het voorwerp, dat wij zien.

1*