Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/250

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
228
HET LANDSCHAP.

buiten, rust kon scheppen en de wrange boomvruchten door zorgvuldige aankweeking tot kostelijk ooft kon veredelen.

Hoe sober is de beschrijving van het aardsche paradijs, die wij in het boek Genesis lezen. Hoe stoffelijk, hoe boersch klinkt het, dat de boomen daar goed tot spijze waren. Het is alsof de schrijver door een praktischen, huishoudelijken geest was bezield, waardoor hij vooral het nut deed uitkomen en zich het zuivere schoone zelfs een weinig schaamde. Dienzelfden geest vinden wij niet minder in de woorden van den Prediker: "Ik maakte mij lusthoven en ik plantte boomen daarin van allerlei vrucht." Wel heeft eene latere poëzie, en vooral de weelderige verbeelding van milton, in zijn "Wilderness of sweets", ons voor die soberheid schadeloos gesteld; doch het blijft waar, dat de oudste lustverblijven weinig meer waren dan vierkante omsloten boomgaarden. De tuinen der Hesperiden, een niet minder aanlokkelijk oord der oude wereld, waren diep uitgegravene vierkante ruimten, door muren omringd, waar oranjeappelen, moerbeziën, wijn, olijven en amandelen groeiden, en alleen de gloeijende verbeelding van lateren tijd dichtte ook het eenvoudige voorgeslacht eene gelijke weelde toe. Lezen wij in de Odyssee het naïve verhaal van de ontmoeting van ulysses met zijn vader, dan merken wij op, dat de boomen in laërtes tuin op rijen geplant waren en slechts uit peren, vijgen en druiven bestonden. De tuin van alcinous, koning van Phaeacië, mede in de Odyssee beschreven, had bovendien eene afdeeling voor moeskruiden en was door regtlijnige heggen ingesloten. In de oudste tijden dus zocht de mensch, in zijne hoven, beveiligd voor de gevaren der woeste natuur, te voorzien in zijne begeerte naar vruchten tot verkoeling, aromatische kruiden tot prikkeling en wijn om zijn gemoed tot vrolijkheid te stemmen. De oorspronkelijke natuur had op hem nog een overweldigenden invloed; zij dreigde hem met vele verschrikkingen en hare grootsche tooneelen vervulden hem met angst. Hij gevoelde zich in hare omgeving als in eene gevangenschap, en zijne eerste poging tot bevrijding was haar te vergeten in eene natuur, die hij zich zelf naar zijn aanleg en behoeften had gevormd. Het regtlijnige, symmetrische, dat zijne eenvoudige woningen kenmerkte, werd ook de grondslag van zijn tuinstijl en beantwoordde volkomen aan het doel.