Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

DE JONGSTE ONTDEKKINGSREIS IN HET
BINNENLAND VAN AUSTRALIË.

 

 

Reeds in 1858 had de regering van Zuid-Australië een prijs van 2000 pond sterling uitgeloofd aan den stoutmoedigen reiziger, dien het gelukken mogt dwars door het binnenland de noordwestkust van Australië te bereiken. Twee mannen dongen naar dien prijs. Een van hen, tolmer genaamd, ving tegen het einde van September 1859 de reis aan, maar zag zich genoodzaakt, na eenige mislukte proefnemingen, de geheele onderneming te staken. De andere, j. mac dougall stuart, aanvaardde den 2 Maart 1860 zijnen togt, waartoe twee rijke kolonisten hem in staat hadden gesteld, en drong het binnenland in.

Maanden lang hoorde men niets van hem of zijne reisgenooten, totdat men in October onverwacht het berigt ontving, dat hij behouden was teruggekeerd.

Daar het parlement hem spoedig na zijne aankomst in de kolonie eene belooning van 2500 pond sterling toelegde om hem in staat te stellen zijnen togt te hervatten en ten einde te brengen, vond men goed vooreerst de resultaten van zijne reis geheim te houden, opdat niet een ander daarvan de vruchten plukken en aan hem den wel verdienden lauwerkrans ontrooven mogt. Daaraan is het toe te schrijven, dat men in het eerst aangaande de uitkomsten dezer onderneming nog slechts zeer onvolledige berigten ontving.

Uit die voorloopige berigten bleek reeds, dat deze reis voor de kennis van het binnenland, waarover tot hiertoe de strijdigste gevoelens gekoesterd werden, een veel helderder licht zou doen opgaan. Bij gelegenheid van eenen maaltijd, die ter eere van stuart te Adelaïde werd gegeven, liet een van de regeringsleden, die met de