Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/464

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
58
ALBUM DER NATUUR.

blijkt, dat deze des te moeijelijker door het vlies heengaan, naarmate zij meer van het zout opgelost houden.

De toepassing hiervan op de verschijnselen der osmose is duidelijk. Wanneer een vlies twee vochten scheidt, dan zal datgene, hetwelk het gemakkelijkst door het vlies heengaat, ook in de grootste hoeveelheid naar de andere zijde worden overgevoerd.

B. heeft dit nog op eene andere wijze nader aangetoond. Hij sloot eene glazen huis aan de eene zijde met een blaas en goot er vervolgens water en een kleine hoeveelheid kwikzilver in; daarop keerde hij de buis om in een molglas, waarin zich kwikzilver op den bodem bevond, en plaatste haar goed vertikaal daarin. Toen vulde hij het glas verder met alkohol, zoodat de buis en de blaas geheel onder dit laatste vocht gedompeld waren. Weldra begon het kwikzilver te klimmen in de buis, op gelijke wijze alsof zij in de lucht was geweest. (l'Institut,1862, p. 159).

 

Rubidium in de asch van planten. — Het door de spectraal-analyse nieuwlings ontdekte metaal, het rubidium, schijnt tot de meest verspreide te behooren. Volgens eene mededeeling van den heer grandeau aan de Fransche Akademie (zitting van den 19 Mei j.l), komt het voor in de asch van mangelwortels, van tabak, koffij, thee en in wijnsteen, derhalve in druivensap. Rijk daaraan zijn vooral de koffij en de mangelwortels. Door eene behandeling der asch van laatstgenoemde op groote schaal, heeft G. zich reeds 400 gram zuiver chlor-rubidium verschaft. In de asch van koolzaad, kakao, suikerriet en van eenige soorten van wier vond hij dit metaal niet. (l'Institut, 1862, p. 161).

 

Myeline en cholesterine in het plantenrijk. — Met den naam van myeline heeft virchow eene stof bestempeld, die men verkrijgt door verschillende dierlijke stoffen, hersens, eijerdooijer, de kristallens enzv., met alkohol uit te trekken en vervolgens het vocht in een waterbad uit te dampen, totdat al de alkohol verjaagd is. De overblijvende vetachtige, hygroskopische extractmassa, met water onder het mikroskoop gebragt, vertoont die eigendommelijke vormen van lissen, draden met aanzwellingen enzv., die men ook aan de uit doorgesneden zenuwbuisjes tredende stof waarneemt. Deze myeline is echter een mengsel van verschillende stoffen. Beneke heeft haar nu ook in het plantenrijk ontdekt. Hij zag dat het na uittrekking met alkohol uit erwten verkregen extract geheel dergelijke eigenschappen vertoont. Ook in verschillende andere zaden en in bloemdeelen nam hij dezelfde stof waar. Evenals in het dierenrijk is ook in het plantenrijk de myeline steeds vergezeld van cholesterine. B. heeft deze