Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/486

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
80
ALBUM DER NATUUR. — WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

werkje, getiteld Metamorphoses de l'homme et des animaux (Paris 1862), zijnde een op de hoogte des tijds gebragte herdruk van eenige in 1855 en 1856 in de Revue des Deux Mondes geplaatste artikelen over dat onderwerp, roert de quatrefages ook de nog altijd in discussie verkeerende kwestie der generatio spontanea aan. Alle dieren ondergaan gedaanteveranderingen. Deze zijn: 1° transformatiën, welke in het ei voorvallen; het embryo der dieren is nooit maar eenvoudig een miniatuur van het ter wereld gekomene; 2° eigenlijke metamorphosen, die na de geboorte onder onze oogen voorvallen en waarvan de gedaanteverwisseling van de rups in een vlinder de meest populaire type is; 3° geneagenesis (voortbrenging van generatiën), waartoe de quatrefages de reproductie zonder bevruchting der bladluizen, de voortplanting door stekken en knoppen bij polypen, hydren, zamengestelde ascidiën enz., en de afwisselende generatie of metagenesis brengt. Hij heeft al deze verschijnselen met elkander in verband gebragt, en ten aanzien vooral van de geneagenetische zegt hij in de Réflexions générales, waarmede hij zijn boek besluit, o.a. dit volgende: "Wij weten thans, dat al die geslachtelooze individuën (cercariën, cysticerken enz), die zich zonder sexen voortplanten en wier vermenigvuldiging zoo lang eene verborgenheid was, de equivalenten zijn van eenvoudige knoppen; wij hebben aangetoond, dat de knop en zelfs het ei, wanneer dit niet bevrucht is, slechts individuën of ten hoogste slechts een klein getal generatiën kan voortbrengen; eindelijk hebben wij bewezen, dat alleen op het bevruchte ei de taak rust om de voortduring der soort te verzekeren. Dit algemeene feit nu vereischt altijd eene moeder om het ei af te scheiden, een vader om het te bevruchten. Middellijk of onmiddellijk klimt elk dier dus op tot een vader en eene moeder (welke namen wij ook toepassen op bloote toestellen, wanneer deze in één enkel individu aanwezig zijn). En hetgeen wij hier van de dieren zeggen, past, wij zagen het, evenzeer op de planten. Bij gevolg ondermijnen de ontdekkingen aangaande de geneagenesis de leer der spontane generatiën tot in hare laatste grondslagen."