Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/69

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina
49
HET ZILVER.

het medegevoerde stof en de dampen teruggehouden worden. De koper Fig. 10.

Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.


steen wordt eerst geroost in het bovenste gedeelte B; tegelijkertijd wordt er in het onderste gedeelte A eene andere lading kopersteen van 150 pond geroost; welke reeds mmm te voren in B behandeld was. Elke lading komt dus tweemaal in den oven. In het bovenste gedeelte wordt het poeder in eene dunne laag op dezool van den oven uitgestrooid; de hitte is in dit bovenste gedeelte gematigd, dewijl de kopersteen niet week mag worden, omdat het roosten daardoor zou worden vertraagd.

De arbeider werkt de massa, met een ijzeren krabber, gedurig dooreen om eene grootere oppervlakte aan den oxyderenden invloed der lucht bloot te stellen.

Dit roosten duurt ongeveer 3 uren, waarna de massa met den ijzeren krabber uit den oven gehaald en in eene kist gestort wordt.

Na deze eerste roosting wordt het poeder vermengd met 9 of 10 percent van zijn gewigt aan keukenzout en 10 percent tot zeer fijn poeder gebragten kalksteen; men voegt er water bij en kneedt de pap wél dooreen, totdat alles gelijkmatig vermengd is en eene gelijkslachtige massa vormt, welke in eene droogstoof gedroogd wordt.

De massa, welke nu brokkelig is geworden, brengt men tusschen de molensteenen wederom tot poeder en onderwerpt ze aan eene tweede roosting, en wel dezen keer in het onderste gedeelte A van den oven, terwijl er weder een nieuw gedeelte poeder, zonder keukenzout en kalksteen, in het bovenste gedeelte B, geroost wordt.

De kalksteen (koolzure kalk) wordt er bij gevoegd om een gedeelte van de zwavelzouten van koper en ijzer te ontbinden, welke een aanmerkelijk verlies aan kwik zouden teweeg brengen, zoo ze bij de amalgamatie in te groote hoeveelheid aanwezig waren.

In het onderste gedeelte A is de hitte veel sterker dan in B; daardoor wordt het koolzuur van den kalksteen vrij, en het zwavel-{{rh| 1862.||}4}