Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
):[ 8 ]:(

weygert werden. Hy houdt[1] van den Coningh van Vranckrijcke te leene, als een vassal van sijnen Heere, de Graesschap van Charolois, maer daerom en heeft hy niet ghelaten oorloghe te voeren teghen de Croone van Vranckrijcke, ende en houdt noch niet op daghelicks teghen de selve allerhande practijcken voor te nemen. Hy behelpt hem daer en tüsschen mer sodanigh een fondament, namelick: Om dat hy in anderen landen een souvereyn ende absoluyt Heere is, dat hem daerom gheoorloeft sij te wreken alsodanigh onghelijck, als hy seyde van wijlen den Coningh Heyndrick van hoogh- lovelicker gedachtenis hem aenghedaen te sijn. Ten anderen, doe hy teghen den Paus Caraffe, genaemt Paulus IIII, den krijgh was voerende: om dat hy de Coninghrijcken van Sicilien ende van Napels van den Paus als een vassal te leene hieldt, so liet hy syn ontfchuldinghe publiceren, doer de welcke hy hem mainteneerde vry ende ontlaghen van sijnen eedt te zijn, wt redenen dat de Paus hem niet en hadde gehouden als een leen-heere teghen sijnen vassal schuldich is te doen, volghende de leen-rechten,

die over beyden zijden behooren ghelijck te

  1. In den brief aan den Coningh van Vranckrijcke ghesonden, staet also: Hy houdt van W. Con. Ma. te leen, &c.