Pagina:Arbeiders.djvu/125

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
123

"Je bent toch een slimmert, Daniel," zeide mevrouw, en zij trok hem naar zich toe.

Christine begon te begrijpen, waarvan eigenlijk sprake was. Oom Anders had, na haar zeer voorzichtig te hebben voorbereid, haar ronduit gezegd, dat de minister wenschte, dat de geruchten, die zooals zij zelf wist in omloop waren, op eene duidelijke wijze werden gelogenstraft.

Een huwelijk met Oom Anders was naar hare begrippen eene goede partij. In den stand, waartoe zij behoorde, waren zoogenaamde "mariages de raison" eene gewone zaak; wanneer er nu nog bijkwam, dat haar vader het ook zoo gaarne zag, kon zij er niets op tegen nebben.

Nooit had zij eenig man aangemoedigd; zij was volkomen vrij, en daarom maakte zij er zich dubbel boos over, dat men haar daarvan had kunnen beschuldigen. Inzonderheid ontvlamde haar toorn, wanneer zij aan dokter Bennecken dacht, en—die toorn deed meer pijn, dan zij vroeger ooit had gevoeld.

Ofschoon zij dus geene liefde behoefde te offeren, schreide zij echter den ganschen nacht, die op den avond volgde waarop Oom haar gevraagd had of zij zijne vrouw wilde worden. Na goed uitgeweend te hebben, werd zij kalm en verstandig; de gedachte dat zij, trouwende met haren oom, allen zou kunnen bewijzen—en den dokter in de eerste plaats,—welk onrecht men haar had aangedaan, scheen haar kracht te verleenen.

Den volgenden morgen kreeg haar oom het jawoord.

 

 

XII.

In dichte scharen zaten aan den Nijl de vogels en blakerden zich in de heete zon. Zij poetsten en plukten hunne'veêren, vlogen een paar slagen om de vleugels te be-