Pagina:Arbeiders.djvu/157

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
155

Alfred voornemens alle pogingen in het werk te stellen in de gunst te geraken van de jonge vrouw van den concierge. Mevrouw Bennecken had echter op zekeren dag in hare slaapkamer een gesprek onder vier oogen met hem, en het gevolg van die conferentie was, dat hij Christine met rust liet. Het bevreemdde overigens bijna iedereen, dat deze in haar uiterlijk zoo veranderd was. Het glanzende roode haar was nu stroef, en begon uit te vallen; gedurende den geheelen winter was zij ziekelijk geweest, zij had dikwijls keelpijn en klaagde over loomheid in de leden.

Haar man ging even glimlachend en even onhoorbaar als vroeger zijnen gang. Van de bruiloft af had zij een' inwendigen afkeer van hem gekregen; hun leven vloot echter kalm en eentonig daarheen en hij behandelde haar goed. Met den opperloods wisselde Mo voortdurend brieven, en nu en dan ontving hij een bankbillet. Maar tegen Kerstmis ontving hij den volgenden brief.

"Mijnheer Mo, nu kan het niet langer meer zoo gaan, want hij heeft niets anders dan schulden, daarom schrijf ik nu in mijnen eigenen naam, en Njaedel weet er niets van, want ik begin te gelooven dat het niet recht in den haak zit met al dat geld dat nu 950 kronen beloopt. Wanneer voor het dienstpersoneel bij den koning al dat geld gebruikt is, dan zijn wij niet beter dan de Russen in Rusland en in Petersburg en ik zal er over in de kranten schrijven, want de man is arm en behoeftig geworden, en zijn bloed is ziek, omdat hij zich over dat wier zoo heeft moeten boos maken, en de sloot ligt bijna weer dicht en het is treurig, hem aan te zien, waarom ik het je, daar gij zijn broer zijt, schrijf, opdat je om Gods barmhartigheid een eind aan die zaak maakt, die nu al voor twee jaar opgezonden is aan den koning zonder dat er antwoord komt, maar alleen onkosten. Ook verlangt hij zeer naar eenen brief van zijne dochter Christine, die nu je huis-