Pagina:Arbeiders.djvu/164

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
162

die liefde deed haar voor een oogenblik vergeten, in welk een ellendigen toestand haar lichaam zich bevond en schonk haar eene zaligheid, waarvan zij nooit had gedroomd. Zij vergat al de fraaie woorden en uitdrukkingen, welke men haar in de stad had geleerd; in 't boeren-dialect vertelde zij hem hoe alles was toegegaan en smeekte hem haar te vergeven, dat zij hem zoo slecht had begrepen. En beiden schonken zij elkaar vergiffenis, en beiden trachtten het verledene te vergeten, om in de oogenblikken, die haar nog waren vergund, alleen voor hunne liefde te leven. Van dien dag af belastte dokter Bennecken zich met hare verpleging. Zijne moeder keek hem met een' uitvorschenden blik aan, toen hij zulks mededeelde, en hij kon niet nalaten, haar op zijne beurt scherp in de oogen te zien. Het was eene groote verlichting voor hem, toen zij op deelnemenden toon zeide: "Die arme Christine, soms maak ik mij angstig, dat zij de zware rheumatiek, waaraan zij lijdt, opgedaan heeft in de kelderwoning; niet lang geleden vernam ik, dat die zoo ongezond moet zijn."

Nooit werd de naam van Oom Anders door Christine en Johan genoemd, en oom paste, zooveel hij kon, op, niet t'huis te zijn wanneer hij vermoedde, dat de jonge dokter er was.

Over het geheel spraken zij weinig met elkander.

Wanneer hij echter de windsels had verwisseld, en alles, wat hij kon, gedaan had om haren toestand te verzachten, wilde zij, dat hij een poosje bij haar aan het bed kwam zitten. Doodstil lag zij dan en zag hem aan, maar had niet gaarne, dat hij haar aankeek, ofschoon hij haar telkens verzekerde, dat zij in zijne oogen dezelfde van vroeger was.

Christine had den angst voor het hospitaal, die zoo diep bij den eenvoudigen burgerman wortel heeft geschoten, en dikwijls maar al te gegrond is; eindelijk liet zij zich door hem overhalen zich er te laten heenbrengen.