Pagina:Arbeiders.djvu/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
175

op eene met hypotheek bezwaarde hoeve zit; hij mogelijk lust zou hebben haar te verkoopen?"

"Wat biedt je er voor?" vroeg Njaedel.

"Ho, ho! ik heb niet gezegd, dat ik juist zou willen...."

"Wat biedt je?" herhaalde Njaedel.

"Twee duizend vijf honderd rijksdaalders."

"Voor dien prijs gaat het niet!" riep de opperloods boos uit, "dat zou precies genoeg zijn om zijne schuld af te lossen. Buitendien heeft hij zooveel grond ontgonnen, dat er nu dubbel zooveel land bij de boerderij behoort, als toen hij ze kocht. Neen Sören, je moet een hooger bod doen!"

"Ik neem het bod aan," zeide Njaedel en hij strekte de hand uit, de koop is gesloten."

De opperloods wilde bedenkingen maken, maar Njaedel gaf er hem den tijd niet toe. Sören Börevig was geheel in de war geraakt; op die wijze deed hij volstrekt geen zaken, neen dat scheelde wat. Intusschen haalde hij een gezegeld stuk papier, dat in een stuk van een courant was gewikkeld, voor den dag. Het was.... ja, het was misschien wel goed den koop op schrift te hebben.

"Ik heb hier een papier.... dat een koopcontract wordt genoemd en zoo...."

"Je bent een slimme kerel," zeide Njaedel op honenden toon, "geef mij pen en inkt, Sechus!"

Hoe de opperloods ook tegenstribbelde, het hielp niets. Njaedel nam de pen en trok eenige dikke strepen, die den naam Njaedel moesten voorstellen. Voor meer was er geen plaats, maar die naamteekening werd als voldoende beschouwd. Toen dit geschied was, trok hij zijn buis aan, zette de pet diep in de oogen en verliet met zware stappen het vertrek.

"Wanneer hij het verlangt, want hij weet vandaag niet recht, wat hij doet, moet de koop als niet gesloten worden beschouwd, hoor," zeide de opperloods, eer hij ging zien, waar Njaedel was heen gegaan.