Naar inhoud springen

Pagina:Arbeiders.djvu/214

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

212

Hij gaf de hand aan een' zijner collega's en fluisterde hem eenige woorden in, welke de andere met een vertrouwelijk glimlachje beantwoordde. In de onmiddellijke nabijheid van den minister werd het gesprek op gedempten toon gevoerd, allen hadden, terwijl zij schijnbaar het gesprek voortzetten, slechts oog voor den minister.

De groothandelaar Falck-Olsen, die eigenlijk een kwartier geleden al in den zadel had moeten zitten, naderde nu ook zijne Excellentie, niet als in vroegere dagen, toen hij gaarne aan een ieder wilde toonen op welken vertrouwelijken voet hij met Bennecken stond, neen, nu was op zijn gezicht de grootste dienstvaardigheid en eerbied te lezen.

De minister boog zich tot hem en de heer Falck-Olsen fluisterde hem in 't oor: "Ik neem de Isabella."

De voorname heer knikte toestemmend; als een koerier, die het hof met gewichtige dépêches in den zak verlaat, ijlde de groothandelaar door de salons; zijne sabel rinkelde en de spik-splinternieuwe uniform glinsterde in de fraaie vertrekken, vriendelijk beschenen door de vroolijke Meizon.

Onderwijl zette de minister zijne wandeling voort, hier een vriendelijk woord zeggende, elders de een of andere instructie gevende.

"Ik heb eenen president voor uw Comité gevonden," zeide hij tot den beeldhouwer, "den ambtman Hiorth."

"Hm!.... de heer, die daar ginds bij het raam staat," vroeg de kunstenaar, die eenigszins door de keuze teleurgesteld was, maar als welopgevoed man natuurlijk er niets van blijken liet, "maar wanneer ik vragen mag, Excellentie, is deze heer niet een vreemdeling in de hoofdstad?"

"Hij zal dit niet lang meer blijven," fluisterde de minister hem in.

"O, zoo.... ik begrijp!" antwoordde de andere en trok de wenkbrauwen samen.