Naar inhoud springen

Pagina:Arbeiders.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
24

gende huizen of schuren, het meerendeel bleef echter in den regen staan. Soms bogen zij zich een weinig voorover om het water van hunnen hoed te laten afdruipen, maar eigenlijk waren zij er zoo aan gewoon nat te worden, dat het hun niet veel kon schelen.

De regen sijpelde door het baai heen, en droop in licht blauw gekleurde droppels van hunne wambuizen. Sporen van ongeduld vertoonden zich over het lange wachten niet onder de menigte; allen wisten, dat een maaltijd op den dag dat er zitting was, iets was, waar de noodige tijd voor genomen moest worden.




III.

De ambtman zat aan het boveneinde van de tafel, rechts van hem de officier van justitie, links de drost, vervolgens naar den ouderdom de substituut-officieren, de advocaten, griffiers en klerken, ten laatste eenige boeren, namelijk de president van den gemeenteraad en een paar andere leden.

De Lensmand zat aan het benedeneinde der tafel.

"Voor vandaag heeft de Lensmand eene keukenmeid uit de stad laten komen," zeide de oude advocaat Kahrs, en hij smakte dat het een aard had; "het is heel wat anders dan vroeger, toen wij eene pruimensoep van welke stroop en kaneel de voornaamste bestanddeelen uitmaakten, naar binnen moesten werken."

Deze woorden zeide hij op half fluisterenden toon tot zijnen buurman, want men was nog aan het eerste gerecht — eene soort vischpudding met kreeftensaus — en de ambtman had tot dusver alleen het woord. De roode wijn was heel zuur, maar, daar hij veel alcohol bevatte, was de smaak zeer sterk. Brandewijn en bier