en zij wenschte maar; dat hij haar de eer van met haar te willen dansen, niet had aangedaan.
Toen de derde toer zou beginnen, vroeg hij haar het een en ander, om toch ten minste wat aan zijne dame gezegd te hebben. Zij keek hem aan, en Delphin zei bij zich zelf: "zij heeft werkelijk een paar mooie oogen!"
Na deze ontdekking, zette hij zijn gesprek met wat meer belangstelling voort, om haar te dwingen, hem aan te zien. De goedhartige bruine oogen bezaten eenen glans, waarom velen haar zouden hebben kunnen benijden, en toen zij langzamerhand door den vroolijken toon, dien hij aansloeg, den moed kreeg hem op dezelfde wijze te antwoorden, had het leelijke gezichtje eene uitdrukking, die men er al te zelden op lezen kon.
Toen de dans geëindigd was, zei hij: "neen, maar is de dans werkelijk uit, lieve juffrouw Bennecken!... daar begrijp ik niets van. Wij hebben niet meer dan vier toeren gedanst.... op zijn hoogst nog wel!"
Zij zag hem eerst een weinig wantrouwend aan, maar antwoordde toen glimlachend: "het komt omdat u de twee eerste toeren met mevrouw Hjelm hebt gedanst." George Delphin wist een goed antwoord altijd zeer op prijs te steilen. Hij was er door verrast en juist wilde hij haar antwoorden, toen zij door een paar werden aangesproken, dat weer door andere gevolgd werd. Eer de kamerheer zijne dame echter verliet, vroeg hij haar, hem de eer aan te doen, op al de bals gedurende dezen winter de eerste Française na het souper met hem te willen dansen.
De stemming in de balzaal werd meer en meer vroolijk: "men was onder stoom." Onmogelijk was het bijna in de paren, die daar op de tonen der muziek zoo luchtig heen zweefden, de "daglooners" van het begin van den avond te herkennen, en toen na middernacht het dessert en de champagne rondgediend werden, had de vroolijkheid haar toppunt bereikt.