Pagina:Architectura vol 005 no 001.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
2 Januari 1897.
3
ARCHITECTURA.



 Den 4den Maart gaf de heer Jac. van Straaten eene beschouwing over landbouwkundige ontwerpen, toegelicht met schetsen en teekeningen.
 Den 18den Maart gaven de heeren M. A. Poel en W. Slumpff eene uitgebreide en mooie kunstbeschouwing van muziekomslagen, affiches en geïllustreerde muziekwerken, welke door hen werd toegelicht.
 Den 1sten April behandelde de heer J. A. v. d. Kloes de kenteekenen van de wijze van ontstaan bij de natuursteen en circuleerde eene uitgebreide collectie steensoorten door hem bijeengebracht.
 Den 15den April hield de heer J. H. de Groot eene voordracht, getiteld „Systemen” toegelicht met vele teekeningen, en werd voorts eene kunstbeschouwing uit l’Art Arabe gegeven door den heer Jos. Cuypers.
 Den 29sten April gaf de heer Jonas Ingenohl eene bijdrage over het bouwen in Amsterdam, in verband met de desbetreffende gemeentevoorschriften.
 Den 9den September bracht op de eerste der winterbijeenkomsten de heer C. W. Nijhoff als afgevaardigde van het genootschap in de commissie der Maatschappij van Nijverheid verslag uit over de handelingen dier commissie in zake het uitgeven van een leerboek voor het timmervak.
 Den 23sten September hield de heer J. L. M. Lauweriks eene lezing betreffende „Egypte,” die vergezeld ging van eene kunstbeschouwing.
 Den 7den October gaf laatstgenoemde heer eene voortzetting van de zeer belangrijke kunstbeschouwing over Egyptischs kunst.
 Den 21sten October gaf de heer Joh. Stuyt eene toelichting op de uitgebreide tentoonstelling van teekeningen der in aanbouw zijnde St. Bavokerk te Haarlem, daartoe afgestaan door den heer Jos. Cuypers.
 Den 4den Nov. gaf de heer C. W. Nijhoff eene kunstbeschouwing van Duitsche kunst.
 Den 18den November had er eene bespreking over het Genootschap plaats, die door den heer W. Kromhout Cz. werd ingeleid, en gaf de heer A. H. Zinsmeister eene kunstbeschouwing van eenige der voornaamste werken van Henri Beyaert.
 Den 2den December gaf de heer H. G. Jansen eene kunstbeschouwing uit „documents classés de l’Art dans les Pays-Bas” en had de uitreiking der bekroningen op de prijsvragen plaats.
 Den 16den December wordt op heden de 41ste Algemeene vergadering gehouden.
 Verder werden op de vergaderingen nog als kunstbeschouwingen gegeven, de periodiek verschijnende afleveringen van het plaatwerk de Architect en van het tijdschrift voor vercieringskunst.
 In het genootschapslokaal werden dit jaar bovendien geëxposeerd decoratiewerken van den heer A. Trautwein; de antwoorden op de prijsvraag voor eene gevelstudie van een hotel, uitgeschreven door de Vereeniging tot bevordering der Bouwkunst te Groningen; eene verzameling van situaties, plannen, gevels en doorsneden van ontwerpen en emplacementen, die in den loop van de Amsterdamsche beurskwestie gepubliceerd waren; en voorts alle antwoorden die op de verschillende prijsvragen inkwamen, door het Genootschap zelve uitgeschreven.

 Omtrent de prijsvragen kan ik U het volgende meedeelen:
 Voor het tijdvak 1895–1896 waren drie groote prijsvragen uitgeschreven, waaronder de om de vijf jaar terugkeerende eereprijsvraag.
 1o. Algemeen Bibliotheekgebouw (Nationale eereprijsvraag).
 Hierop waren 9 antwoorden ingekomen. Er werd geen volle bekroning uitgereikt, doch prijs en premie werden tezamen verdeeld als volgt:
 Aan Motto „Driehoek en passer in cirkel,” ontwerper de heer A. v. d. Lee, werd ƒ 116 toegekend, aan Motto „1114,” ontwerper de heer K. de Bazel, en Motto „Salve” van den heer R. A. v. d. Pavert ieder ƒ 66. De heer K. de Bazel protesteerde tegen de uitspraak der Jury en aanvaardde niet de toegekende bekroning.
 2o. Twee arbeiderswoningen in een blok, waarop 5 antwoorden inkwamen. De prijs werd niet toegekend, doch de premie ad ƒ 25 verwierf het antwoord onder motto „A. A.” van den heer C. J. de Wilde Az.
 Het motto „C. M.” wiens vervaardiger zich niet bekend maakte, werd een eervolle vermelding toegekend.
 3o. Titelblad of omslag voor het plaatwerk de „Architect” waarop 8 antwoorden inkwamen.
 De prijs ad ƒ 25 verwierf het antwoord onder „W” van den heer K. de Bazel en dit ontwerp werd als zoodanig uitgevoerd.
 De Jury voor deze 3 prijsvragen bestond uit de heeren Dr. P. J. H. Cuypers, H. P. Berlage Nzn en C. H. Peters.
 Op de buitengewone prijsvragen in het laatst van het vorige jaar uitgeschreven kwamen voor een hoofd van het orgaan 3 antwoorden in, en op die voor een vignet van den kalender 1896 één antwoord. De Jury werd gevormd door de Redactie, terwijl de uitslag van beiden reeds boven vermeld is.
 De uitgeschreven groote prijsvragen voor het tijdvak 1896–1897 zijn:
 1o. Een ontwerp voor een genootschapsgebouw.
 2o.     dorpsstation.
 3o.     boschwachterswoning.
 De Jury zal bestaan uit de heeren Jos. Cuypers, H. P. Berlage Nz. en Jac. van Straaten.
 Met het aannemen van aspirantleden ontstond ook dit jaar voor het eerst eene rubriek schetsprijsvragen, waarvoor als Juryleden benoemd werden de heeren W. Kromhout Cz., H. G. Jansen en K. de Bazel.
 Op de 12 uitgeschreven schetsprijsvragen kwamen te zamen 56 antwoorden in en met genoegen kan geconstateerd worden, dat het gehalte zeer bevredigend was. De prijs, die voor elke schetsprijsvraag beschikbaar gesteld is, bedraagt ƒ 12.50.
 De bekroningen waren als volgt:

1o. een buitendeur: de heer G. H. Adema ƒ 7.50 en
   Joh. Kromhout ƒ 5.—.
2o. een houten bloemenstandaard: de heer J. W. Hoffman ƒ 12.50.
3o. een gesm. ijzeren beslagwerk: de heer C. B. v. d. Tak ƒ 12.50.
4o. een stadsgezicht: de heer C. B. v. d. Tak ƒ 12.50.
5o. een balcon van baksteen: de heer J. Teppema 
6o. een hoofdbaluster van een trap: de heer Joh. Kromhout ƒ 12.50.
7o. een tegelversiering: de heer Joh. Kromhout ƒ 12.50.
8o. eene beëindiging van een 5 gaatsschoorsteen: de heer J. Teppema ƒ 12.50.
9o. een schoorsteenommanteling: de heer C. B. v. d. Tak ƒ 12.50.
10o. een glas in lood raam: de heer G. H. Adema ƒ 10.
11o. een parapluies- en stokkenstandaard: uitslag nog niet bekend.
12o. een beëindiging van een ronden traptoren: uitslag nog niet bekend.

 De in de vragenbus gevonden vragen werden in het orgaan opgenomen en beantwoord, of zijn nog in handen der personen die zich ter beantwoording beschikbaar stelden.
 Voorts wensch ik u mee te deelen, dat, behalve de heer C. W. Nijhoff als afgevaardigde in de commissie gevormd door de Maatschappij van Nijverheid, voor het uitgeven van een leerboek voor het timmervak, de heer K. van Bazel als zoodanig benoemd werd om in de commissie van die Maatschappij zitting te nemen voor het afleggen van proeven van bekwaamheid. Aan de eerstgenoemde commissie verleende het genootschap, daartoe gemachtigd door de vergadering, eene subsidie van ƒ 75, welke som op de begrooting van 1897 gebracht werd, terwijl hel genootschap een kleine subsidie aan het tijdschrift voor vercieringskunst verleende, door het nemen van een tweede exemplaar van dit tijdschrift. Tevens breng ik hier den heer C. W. Nijhoff dank voor de vele bemoeiingen zijnerzijds verricht als afgevaardigde in eerstgenoemde commissie.
 Het Bestuur had dit jaar verder zitting in de commissie, bestaande uit de hier ter stede gevestigde vereenigingen van beeldende kunstenaars, die zich op initiatief van de Maatschappij „Arti et Amicitiae” had gevormd, om een protest bij den Burgemeester in te dienen tegen het niet benoemen van kunstenaars in de commissie tot ontvangst van H. M.