Pagina:Architectura vol 005 no 010.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
6 Maart 1897.
59
ARCHITECTURA.


 Daar het in de Egyptische godenleer de gewoonte schijnt geweest te zijn de goddelijke personen steeds onder een man-vrouwelijk aspect voor te stellen, vinden we voor het vrouwelijk aspect van ptha, — sekhet of bubastis, (pl. 3 fig. 2) zoo was — ammon — de godin — neïth — in zijne wederhelft.
 ptha is goddelijk geïncarneerd in horus. Deze is de laatste der goddelijke Egyptische heerschers, zoon van osiris en isis. Hij is de groote god door den hemel bemind.
 In een document van ipsamboul zegt ptha het volgende tot ramses ii en ramses iii: „Ik ben uw vader, ik heb u voortgebracht als god. Al uwe leden zijn goddelijk. Ik heb den vorm van den Ram mendes aangenomen en mij vereenigt met uwe koninklijke moeder, opdat zij u zou voortbrengen.” Dit komt geheel overeen met hetgeen men geloofde omtrent de Amerikaansche inca’s.
 ammon (fig. 9) [1] was gemanifesteerd in den stier apis en in den Koning; zijne betrekking tot hen was die van vader tot zoon, (zie boven) of zooals de idée van den artist staat tot het beeld dat hij schept. De stier apis was de steen en de drager van bet waarneembare gevoelige leven.

 Het is algemeen bekend, dat bijna alle groote mannen naar egypte gingen om zich in de geheimen der mysteriën te doen inwijden, o.a. thalesherodotesparmenidesempedoclesorpheuspythagorasplatomozes en jezus.
 De monumenten der oudheid, tot welk ras of tijdperk zij ook behooren, vertoonen alle, behoudens enkele afwijkingen in den uiterlijken vorm, eene innige verwantschap; zoodat we in dit beginsel geen onderscheid kunnen ontdekken tusschen de tempels van indië en die van egypte, of tusschen de Mexicaansche en de Chineesche. Deze gelijksoortigheid van uitdrukking wijst echter niet alleen op eene evenwijdige ideeënrichting, maar tevens op een algemeenen grondslag, dien we „de kennis der waarheid” zouden kunnen noemen, waarvan elke wijsbegeerte, steeds de meest directe uitdrukking is.
 Wanneer nu elk stelsel voor wijsbegeerte in beginsel niet van een ander stelsel kon verschillen, en we weten bovendien, dat ritus — wetten — kunst — en wetenschap, slechts de meer uitgewerkte, voor de menigte bevatbaar gemaakte wijsbegeerte zijn en dat ze in de tempels, die in hun uiterlijken vorm en indeeling steeds de meest volkomen bouwkundige uitdrukking ervan vertoonden, werd bewaard en onderwezen, dan zal ons de groote overeenkomst der oude monumenten niet meer kunnen verbazen, omdat we overtuigd zijn dat eene gelijke idëatie eene overeenkomstig concrete uitdrukking ten gevolge moet hebben. — Gelijkheid van ver-beelding op mentaal gebied moet leiden tot gelijke uit-beelding op stoffelijk gebied.
 In Indië vindt men de prototypen voor de meeste stijlen o. a. ook bouwwerken, die aan de Egyptische herinneren.
 Te maha balipoeram bij madras staat eene pagode, in welker nabijheid in een ruimte onder den grond, kolommen voorkomen die op de Egyptische gelijken. Ook vindt men in {{sc}indië}} Boeddhabeelden, die veel overeenkomst vertoonen met de godenbeelden der egyptenaren. Hunne apen — nl. de Egyptische — Cynocephales — die men veel vindt afgebeeld, — vertoonen dezelfde houding als de Indische en Siameesche Hanouma, ook die te copan in amerika gelijken er op.

wordt vervolgd.
BôRô BOEDOER.

 In een uitgebreid vergaderings-verslag van de afdeeling arnhem der M. t. b. v. B., voorkomende in de opmerker van 9 jan. ll., handelende over eene, door den voorzitter dier afdeeling gehouden voordracht over de bôrô boedoer, vinden wij eene aanhaling, welke wij, omdat het daarin medegedeelde zoozeer het beginsel van bouwkunst raakt, hier overnemen:
 „Volgens wilsen en brummund zijn de verschillende Boeddhabeelden, hun plaatsing en attributen op de terrassen, zinnebeeldige voorstellingen van de verschillende trappen van heiliging en toenadering tot den hoogsten staat van volmaking. Met den overgang van den vierkanten tot den ronden vorm houdt alle verkeer met de zichtbare wereld op. Hier ontbreken de aardsche voorstellingen.
 De koepels zijn à jour bewerkt, maar de aanraking met het aardsche is afgesloten.
 De klokvorm der koepels is de vorm van den rijpen zaadbol, de lotus wijst op de geheime kracht van de eeuwig herlevende natuur. Doch niet ieder bereikt de hoogste volmaking, het einddoel; slechts éen enkele, wiens beeld voorgesteld wordt door den hoogsten en grootsten koepel. Het Boeddha-beeld daar is onvoltooid; is dit toeval of opzet? Verschillende omstandigheden leiden tot het laatste denkbeeld en de onderstelling is niet gewaagd dat het niet voltooide beeld in de ontoegankelijke Dagob of hoofdkoepel te vergelijken is met den zaadkorrel in de gesloten huls, met de pop van het schoone insekt, waaruit eenmaal een nieuw leven ontkiemen zal.”

een der 72 dagobs op
de ronde terrassen.

 

groote dagob vormende den top van het monument.

 Dagobs- of Boeddhagedenkteekens, waarin overblijfsels van des meesters lichaam bewaard, of die ter zijner nagedachtenis opgericht werden.

TEN­TOON­STEL­LING VAN BIND­WERK.

DeVereeniging kunst toegepast op boekbanden” hield van 7 febr.—1 maart ll. eene tentoonstelling van antiek en modern bindwerk in het stedelijk Museum, paulus potterstr. te amsterdam. Het voor deze gelegenheid vervaardigde aanplakwerk trok de aandacht door sobere onceptie en waardige techniek. De omlijsting bestond uit vier stukken: een hoofd, een onderstuk en twee verticale zijbalken, uitgevoerd in houtsnede, dus geen klein werk — daar tusschen de tekst in effen zwarte letters — de rand licht bruinkleurig en zwart.
 Op de tentoonstelling was, behalve de oude goede voorbeelden, weinig bijzonders te zien, temeer daar het beste reeds naar de kunstnijverheid tentoonstelling te Leiden gezonden was. Aan de constructie en de uitdrukking der functie,

  1. maspero.