Pagina:Architectura vol 005 no 014.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
3 April 1897.
79
ARCHITECTURA.


TENTOONSTELLING GEVELVERSIERING.

 Door de Redactie van „Onze Gids, geïllustreerd vakblad voor den Behanger, Stoffeerder en Meubelfabrikant” werd den 21en januari ll. eene prijsvraag voor hare abonnés uitgeschreven voor de versiering van een gevel met het oog op de a.s. kroningsfeesten in 1898. Zij stelde daarvoor beschikbaar eene som van f 100, te verdeelen als volgt: 1e prijs f 50, 2e prijs f 25, 3e prijs f 10 en voor de overige f 15 twee of drie der niet-bekroonde ontwerpen aan te koopen.
 De inzendingen, die 1 februari moesten zijn ingeleverd, zijn 35 in getal en allen vervaardigd door behangers en aanverwante vaklieden, bleven 14 dagen geëxposeerd aan het bureau der redactie, heerengracht 42.
 Het spreekt van zelf dat men hier geen keurcollectie van gecultiveerde ontwerpen zou te zien krijgen, eerder spreekt uit de geheele verzameling eene al te primitieve opvatting van het teekenen, hetgeen echter de erkentelijkheid verhoogt, omdat het een juisten kijk geeft op het vermogen van een groep menschen, van wier werken en streven men weinig te weten komt.
 Het kennismaken met vaklieden valt altijd uit in het voordeel van beide partijen en daarom is de Redactie van Onze Gids, die deze prijsvraag uitschreef, zeker te loven.
 De jury, die de ontwerpen beoordeelde, kweet zich van hare taak zooals alle andere jury’s, d.w.z. ze bekroonde het beste ontwerp met den 3en prijs. Men moet haast aan een parti-pris gelooven want juist dit ontwerp verheft zich door compositie en uitvoering boven alle anderen. De ontwerpers ervan zijn de Heeren a. j. schrikker en j. w. ruchner. Goede composities waren nog: motto „Oranje” en motto „Eenvoud” 1.01.
 De eerste prijs werd behaald door motto „Oranjehuis” ontwerper de heer t. w. bolzius te groningen, 2e prijs motto „Gruno” van denzelfden.

m. l.


BOEK­AAN­KON­DI­GIN­GEN. het bou­wen in over­zee­sche ge­wes­ten door j. a. van der kloes. eer­ste af­dee­ling, aan­schaf­fen en ver­wer­ken van bouw­stof­fen. lei­den, e. j. brill 1897.

 Eenige zinsneden uit de voorrede zullen den lezer in hoofdzaak de strekking van dit boek duidelijk maken.

 „Bij de samenstelling van dit werk heeft van den aanvang af de bedoeling op den voorgrond gestaan om een zooveel doenlijk beknopte handleiding hij het bouwen te verschaffen aan nederlanders — en in het algemeen aan allen, die de Nederlandsche taal spreken of verstaan — in gewesten, ver van de centra der industrie en grootendeels verstoken van de hulpmiddelen van het hedendaagsche verkeer.
 „Ik heb daarmede allerlei slag van menschen op het oog gehad: eigenaars en beheerders van fabrieken en plantages, ontginners van groeven en mijnen, ondernemers van houtaankap, zoowel als aankomende mannen van het vak, wier opleiding niet berekend was op omstandigheden, als waarop hier wordt gedoeld. Het boek heeft dus een zeer algemeene strekking.
 ........ De klei uit de tropen verschilt als zoodanig niet van die uit meer gematigde luchtstreken; in elk klimaat kunnen kleisoorten van de meest verschillende geaardheid en samenstelling voorkomen. Dat in nederlandsch-indië tot dusverre niet dan baksteen van ondergeschikte kwaliteit werd gefabriceerd, lag waarlijk niet aan de grondstof. Proeven in het groot hebben mij dit in den laatsten tijd op de meest overtuigende manier bewezen. Zoo zouden meer voorbeelden aan te halen zijn. Het scheen mij dan ook minder van belang toe, uitvoerig te kunnen beschrijven, hoe hier of daar de inlander zijne materialen bereidt, dan wel aan te geven, hoe dit onder bepaalde omstandigheden op de eenvoudigste en beste wijze kan geschieden; waar ik tot het eerste gelegenheid vond, geschiedde dit meer tot toelichting van of in tegenstelling met het laatste, dan wel omdat ik het op zichzelf zoo belangrijk vond.
 „Wie zich uit dit eerste deeltje een helder inzicht heeft geput in de onderwerpen, die worden behandeld, zal naar het mij toeschijnt, reeds voor een goed deel gevrijwaard zijn tegen fouten, die het welslagen van zijn werk in gevaar kunnen brengen.”

 In 9 hoofdstukken worden achtereenvolgens het bereiden en verwerken van de verschillende bouwstoffen behandeld. Zeer eenvoudig en gemakkelijk in elkander gezet, vooral practisch, door het aangeven van de inhouds-paragrafen op de witte marge naast den tekst. Het gedeelte van Hoofdstuk VI, handelende over „plantaardige materialen in de tropen” (bamboe enz.) kan als voorbeeld dienen, hoe door het juist toepassen van het materiaal met de eenvoudigste middelen een mooi werk kan worden verkregen.

 In het twee maandelijksch tijdschrift van maart 1897 komt een lezenswaardig artikel voor van jan kalff getiteld: „Onderzoekingen naar dertiend’eeuwsche schilderkunst in nederland.”

 art et decoration. Revue mensuelle d’art moderne.” No. 1. januari 1897, bevat een artikel met platen over „Le Vitrail.” De composities van e. grasset voor gebrand glas kan men vergelijken met een Romaansch venster der kathedraal van Poitiers. Hoewel zoodoende wel twee uitersten bij elkander gebracht zijn, kan men echter niet zeggen dat zij elkander raken.
 Het tweede artikel handelt over l’art decoratief en Belgique door thiéboult-lisson. De Brusselsche architect victor horta „un novateur” genoemd is het onderwerp der bespreking.
 Het derde artikel van denzelfden schrijver behandelt: L’art décoratief en Angleterre.” De geheele inrichting gelijkt die der „studia.”


concept. 1897. ARCHITECTURA.
SCHETSPRIJSVRAGEN.
III. ontwerp voor een omslag om de leescirkel-portefeuille van architectura. prijs f 12,50.
Tijd van inlevering voor of op donderdag 29 april 1897.
IV. ontwerp voor een verandah. prijs f 12,50.
Tijd van inlevering voor of op donderdag 6 mei 1897.
algemeene bepalingen.

 De ontwerpen moeten uiterlijk ten 4 ure des namiddags op den datum van inlevering hierboven genoemd, vrachtvrij ontvangen zijn aan het adres van den 1en {{sp|Secretaris van het genootschap a. et a. American Hotel te amsterdam.
 Alle ontwerpen moeten vergezeld zijn van een verzegelden naambrief; op den omslag daarvan moet voorkomen:

1o. het motto waaronder het ontwerp is ingezonden;

2o. een correspondentie-adres om zoo noodig met den ontwerper in briefwisseling te kunnen treden;

3o. nauwkeurige opgave van het jaartal en den datum van inzending en van het nummer en de soort der prijsvraag.
 De naam van den vervaardiger mag op de teekeningen niet voorkomen. Wanneer aan bovengenoemde bepalingen niet wordt voldaan, zullen de ontwerpen niet voor mededinging in aanmerking komen.